Natuurpoëzie(1930)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 9] [p. 9] Dorpstuintje In 't landlijk tuintje zonnebloemen gelen En purpren dahlia's pralen als prinsesjes. In veêrig loof draagt bloedkoralen besjes Een ranke boom, waar suizelwind komt spelen, Die dartel geeft in lenig buigen lesjes Lathyrus, vlindrend aan de bengelstelen. Foksiaklokjes lijken danseresjes, Oost-Inje's kelken vlammen en fluweelen. Een sleêbes pronkt met druivedonkre trossen, Losbladig bloeien rozen, rood van blossen. 't Goudsbloemenrijtje vroolijkt, warm oranje. Uit d' ouden boom, waar bladen goudig rossen, Mahoniebruin, valt glanzende een kastanje. Wind kamt den grasrand, groene laantjesfranje. Vorige Volgende