Morgenrood(1929)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 135] [p. 135] LII Veilig Voelde ik mij niet veilig In het zilverlicht, Aureole-heilig, Rond uw aangezicht? Ware ik vroom gebleven In ons kamerkijn, Kalm vervloot mijn leven, Blank als maneschijn. Lang verlangde liefde Riep met lippen rood. Hoe weerstond ik liefde, Die me een hemel bood? Blij als voor een kroning, Ver van u gesleurd, Heb 'k uw vredewoning Argeloos verbeurd. Donkre wanhoopsdagen Leed ik zonder klacht, Zonder troost te vragen, Eenzaam, droef en zacht. Moeder, wil nu komen! Je arme kind is moe. Dat 'k niet bang zal droomen, Dek me als vroeger toe. Vorige Volgende