Morgenrood(1929)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 7] [p. 7] I Kinderleven [pagina 9] [p. 9] I Tuintje En elke lente komt mij heimwee kwellen Naar 't kindertuintje, veilig in zijn muren, Waar 'k droomde en zong en zag de lucht azuren, Vol witte wolken, vogels en kapellen, Waar 'k, zonnedronken, luisterde, wel uren, Naar 't vroom verhaal, dat popelen vertellen, Naar 't bloesemblank van peren en morellen Mijn reinheid lievende oogen blind kon turen. O mocht ik weer de rozen en pioenen, In avondzon, met vonklend water drenken En later, duizlend, naar de sterren schouwen! Zou dat ten lest mij met mijn leed verzoenen? Zou 'k, niet vergeten, maar getroost herdenken En voor de sterren weer de handen vouwen? Vorige Volgende