Eenzame bloemen(ca. 1885)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 83] [p. 83] XXIX. Effengrijze wolkenhemel, Dof gelijk een weenend oog Door geen plekje blauw verhelderd Door geen straaltje van omhoog. In de boomen, half ontbladerd Zucht de wind een stervenslied. Wat die klanken willen zeggen Voel ik, maar begrijp ik niet. Rossig loover dekt de lanen, 't Regent bladeren op het mos. Alle vogels zijn gevloden, Kil en droevig is het bosch. De oude boomen, vol vertwijfling, Breiden reuzenarmen uit. In de vreemd verwrongen takken Snikt, de wind nog eens zoo luid. Vorige Volgende