Eenzame bloemen(ca. 1885)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 81] [p. 81] XXVII. Tusschen de gele zonnebloemen, Vóór het omlooverde huisje, aan de baan, Zie ik een meisje blond van haren, Stralend van oogen. in 't hoveken staan. Hijgend en stoomend ijlt de spoortrein, Sissende, kronklende, vurige slang, Bosschen en velden voorbij - en droomend Volgt hem de blik van het meisje nog lang. Tusschen de gele zonnebloemen Ziet er de reiziger 't baanwachterskind: Blozende wangen, zonnige lokken, Stralende bloem in den zomerschen wind. Vorige Volgende