Eenzame bloemen(ca. 1885)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 35] [p. 35] XXVII. De zomerzonne kust de halmenzee Wier gele golven naar elkander nijgen, De wolk verhoort de stille bloemenbêe En laat haar zoele druppels lavend zijgen. De boomen klagen zacht van liefdewee Wanneer de wind ze omhelst, met brandend hijgen; En met den nachtegaal zingt de echo mee, Totdat zijn lied versmelt in zalig zwijgen. Den vlinder biedt de reine roode roos Haar honig vollen boezem. Wees niet minder En leer beminnen, als de roos den vlinder! Doch weet, wat vleugels heeft, is trouweloos: En wolk èn wind èn zang der nachtegalen En, 't meest van al, der liefde zonnestralen! Vorige Volgende