Bleeke luchten(1909)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 54] [p. 54] XXVII. Voor mijn Ziel. Ik vlocht mijn blanke ziel een kroon van leliebloemen, Tot tempel wijdde ik eerbiedvol haar brooze woon. En huivrend luisterde ik, gebogen vóor haar troon, Naar milde melodie, mysterie niet te noemen. Doch Leven roofde ruw haar loutren leliekroon En sloeg haar heil'gen mond, die wou de goden roemen, En hulde in grauw gewaad, om honend haar te doemen Tot lagen plicht, mijn Ziel, voor luttel slaveloon. [pagina 55] [p. 55] O Ziel! gevangen Ziel! hoe zal ik u bevrijden, Die 'k droeve roepend zoek in zwarten smartenacht, Wijl nijpt mijn bange borst de weerpijn van uw lijden? - Werp àf uw grijs gewaad en stijg met jonge kracht Naar blije Meiezon en blankbebloemde weiden En lente-looverbosch, dat voor u komen vlagt! Vorige Volgende