Blauwe bloemen(1884)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 106] [p. 106] XXVI. Knapenliefde. En blozend sprak de blonde knaap: - ‘Voorwaar, ik heb u lief!’ En in zijne oogen las het kind haar eersten minnebrief. Zij zag hem bleek en bevend aan, de illusievolle maagd. Gesproken was het groote woord, de stoute stap gewaagd! Hij vouwde, als voor een heilgenbeeld, de handen op zijn borst. Hij wist niet, of hij knielen zou, dan wel nog spreken dorst. Zij bleven samen lang alleen en zwegen beiden stil. Het was een milde voorjaarsdag, een middag in April. [pagina 107] [p. 107] Haar hand zonk plechtig in zijn hand. Zij was niet langer vrij. En trillend sprak de blonde knaap: - ‘Dat is te schoon voor mij!’ Thans zijn die banden lang verscheurd en hoonend klinkt die stem. Hij sprak zijn eigen oordeel uit: het was te schoon voor hem! Vorige Volgende