Blauwe bloemen(1884)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 99] [p. 99] XXI. Vliedende Amor. Voel ik geen vleuglen ruischen boven mijn lokken? Vliedt een vogel het myrthenboschje? Hoog, in 't bestarnde blauw, zweeft, reppend de rozenwiekjes, Amor, die Psyche minde. Diep, in den blanken boezem, blaakt hem en smart de wonde. Lang nog, met traanvolle oogen, heft zij den blik ten hemel, roepend den snelgewiekten god, bij de zoetste namen. Nachtelijk duister hult haar zacht in zijn mantel. - 't Lampje ligt aan haar voet - verbrijzeld. Vorige Volgende