Beeldjes uit vrouwenleven(1938)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 51] [p. 51] Bange Schemer In 't sombrend tuintje suizen droef en zacht De gele popels - Klankloos gleden boeken, Waarin de zieke troost voor pijn wou zoeken, Van 't blauwe donsdek op de zwarte vacht. De vroege schemer doezelt weg de hoeken. Een poes, verdwaald, miauwt van verre een klacht. Doorgeurd van weemoed, binnen sluipt de nacht. Vóor 't venster glijden grijze neveldoeken. Een bliksem zigzagt, verre donder gromt. Bedwelmend zoel, doorvleugt de wind de kamer. Bang, belt ze om licht en laving - Niemand komt. Het kaarsgoud beeft, wild klopt de hartehamer, Een nachtkapel, die vuurdood sterven kwam, Tuimelt, verzengd, en dooft de wankle vlam. Vorige Volgende