Beelden en stemmen(1887)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 173] [p. 173] XI. Die oogen. Neen, niet uw mond, uwe oogen wil ik kussen. Laat niet mijn ziel in zingenot verzinken! Laat me uit de lichtbron van uw liefde drinken, Niet uit den vuurkolk, dien geen tranen blusschen! O tweelingstarren, die God zelf doet blinken Hoog aan den hemel van mijn droomen, tusschen Den wilden stormwind, dien gij weet te sussen En 't lied der spheren, dat gij hoort wêerklinken! Mijn vleugels trillen en de blauwe baren Van 't grondlooze aether lokken mij ten hoogen. Laat, als twee duiven, ons ten hemel varen! Mij duizelt... Laat mijn hand niet los!... die oogen!... Een vrees bevangt mij, die 'k niet weet te noemen... 't Is nacht... bedwelmend geuren de afgrondsbloemen! Vorige Volgende