Beelden en stemmen(1887)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 96] [p. 96] X. Illuminatie. Fantastisch gloren, tusschen 't loof der boomen, Vuurroode ballen, groot als reuzevruchten. Rondom den vijver golft een bloemenslinger Van bonte lichtjes, door den plas verdubbeld. En eng omkronkelt met zijn gouden ringen Den breeden boom, wiens zilverblond gebladert, Als lichte lokken, zich in 't water spiegelt, - Omhoog de stam, omlaag de kruin - een vuurslang, Die lokkend opstreeft naar de paradijsvrucht, Als noopte ook hij, gelijk de slang van Eden, De zoete vrucht van vluchtig heil te plukken. Langs stille dreven dwalen jonge paren, Met zacht gefluister, heimlijk kusjes roovend, [pagina 97] [p. 97] Schoon, blozend bang, het meisje eens even omziet Of tante of moeder 't stoute stuk bemerkt heeft, Den koenen knaap, niet al te onzacht, terugstoot, En, dreigend schalksch, één vinger op de lippen, Zegt: - ‘Op een afstand! Moeder kijkt... Pas op toch! Vorige Volgende