Beelden en stemmen(1887)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 81] [p. 81] XLIX. Zomerregen. Met koel gekletter klept de zomerbui Op 't lommerloof en drenkt het dorstig woud. Melodisch ruischt de regen, zilverrein, Op 't smachtend blad en glipt, langs 't glimmend groen, In stille stralen op de stammen nêer, Doorsijpelt zode en mos en dringt tot de aard, Die 't frissche leven inzuigt in haar schoot, Met duizend monden. Zeegnend zijgt de bui, Als 't blij geklapwiek van een vogelzwerm Of 't spranklend vallen van een springfontein. Vorige Volgende