Bybel der natuure of historie der insecten. Deel 2
(1980)–Jan Swammerdam– Auteursrechtelijk beschermdObservatio Prima.Tubulorum, in quibus Vermiculi habitant, multas diversasque adservo species; quas tamen omnes sigillatim nunc non describam. Prima, quam heic exhibeo, a Vermiculo, Erucae aemulo, fabrefacta est: quippe qui pyramidalem sibi cannulam conficitGa naar margenoota, cui dein, texti sui interventu, varias particulas, de plantis arborumque foliis demorsas, majoris firmitatis ergo, adglutinat; ut hinc superficies hujus Tubuli vermiculata illa opera referat, quibus olim fores armariorum & arcarum exornari solebant. Atque cum elegante hac domuncula Vermiculus iste tamdiu ambulat & circumit; donec in alatum Animal transmutetur, onere, quo domum hactenus lectulumque suum quoquoversus secum ferre tenebatur, liberatus. | |
Observatio Altera.Tubulus, cujus Iconem priori adposuiGa naar margenootb, haud minus sane elegans est & artificiosus. Inveni eum in aquis salsis ad littora maris Germanici. Tenellus autem ipsi inhabitat Vermiculus, Pedibus carens, in anteriore Capitis sui regione plurimas gerens Setas, aureo colore conspicuas; quarum adminiculo innumeras is arenulas corradere, & viscidi interventu glutinis tam accurate inter se jungere novit; ut, quicunque hoc artificium viderint subtilissimi etiam fabricatores, non possint non attoniti obstupescere. Interna Tubulati hujus atque pyramidalis cylindri superficies laevis est & explanata; externa vero contra nonnihil inaequalis: quae quidem differentia in- | |
Van eenige Wurmkens die in Pypkens woonen. | |
Eerste Observatie.Van de pypkens, waar in Wurmkens woonen, bewaar ik veele en onderscheyde soorten, daar ik voor deese tyt niet particulier van spreeken sal. Het eerste, dat ik daar tegenswoordig van vertoon, is van een Wurmken als een Rups getimmert, dat een pyramidale pyp maaktGa naar margenoota: waar in het door syn spinsel, verscheyde stukskens van afgebeete planten ende bladeren van boomen, tot meerder sterkte vast lymt: soo dat deselve haar op deese pyp vertoonen, als het ingeleyde hout, daar men de deuren van de kassen ende kisten, voor deesen pleegt meede te vercieren: en met dit cierelyke wooningsken daar gaat ende wandelt dit Rupsken soo lange meede, tot het in een gevleugelt Gedierte komt te vergroeyen, en van den arbeyt ontslagen te worden, om syn huys en bed over al mee te torsschen. | |
Tweede Observatie.Niet minder kunstig ende cierelyk is het pypken, dat ik daar neffens vertoonGa naar margenootb, dewelke ik aan de zee stranden in de soute wateren van de Noord-zee gevonden heb. Hier in woont een teer Wurmken sonder Voeten, dat voor aan in het Hooft verscheide borstels heeft, die gout verwig van couleur syn: met dewelke dit Dierken, een onnoemelyk getal sandekens weet te samen te raapen, en die door een kleverig lym soo net by een te voegen, dat alle kunstenaren daar voor moeten verbaast ende verstelt staan, die dit sien. De binnenste supersicie van deese pypagtige en pyramidale rol, die is glad ende effen, daar in tegendeel de buytenste kant een weynig ongelyk is. Het welk syn oorspronk neemt, alsoo dit Dierken alle de gladde | |
[pagina 788]
| |
de proficiscitur, quod Animalculum istud omnes arenularum superficieculas planas & politas introrsum, angulatas vero & scabras extrorsum, obvertere novit. Icon, qua Tubulum huncce repraesento, nonnisi tertiam nativae magnitudinis ipsius partem exhibet; quoniam, ob spatii in tabula reliqui angustiam totus, quantus est, haud poterat delineari. Quamnam Insectum istud mutationem subeat, hactenus nondum observavi. Heic vero nunc considerari meretur, qualisnam illa sit salivae glutinisve species, cujus ope Vermiculus iste arenulas inter sese ita conglutinare valet; ut serrumen intra ipsas quoque aquas salsas induretur, siccescat, neque emolliatur. Ego equidem lubens fateor, uti in pluribus aliis, sic etiam hac in re aquam mihi haerere; quandoquidem imaginando adsequi nullatenus possum, quanam ratione isthoc artificium sabrefiat. Observavi saltem, quod & alia quaedam Insecta aquatica sub ipsis aquis textum conficiant, cujus stamen medio in humore haud aliter indurescit, ac Bombycum tela in aëre. Porro circa reliqua Insecta aquatica notavi, quod eorum nonnulla suas domunculas de exiguis lapidum fragminibus conficiant; alia de grandioribus siliculis, ad se mutuo adplicatis; quaedam de Cochlearum testis, quas, vivente etiamnum incola, colligebant, & coadunabant; alia iterum de Juncis, variis plantarum partibus, ligno, & aliis materiebus. Quin vidi nonnulla, quae, cum ad subeundam mutationem sese accingerent, pro corpusculorum suorum magnitudine ponderosos admodum lapides domunculis suis adtexere, & cancellato veluti opere has munire norant: ita nimirum deorsum in sundum aquarum mergebantur; ut ibi, ab omni periculo immunia, mutationem atque renovationem suorum corporum adipisci possent. Admirandus igitur DEUS quaqua-versum patefactus est, suamque in omnibus creaturis Omnipotentiam & Sapientiam repraesentavit: quocirca Ipsi etiam soli honor sit & gloria in omnem aeternitatem!
FINIS
Historiae Insectorum, in Fructibus, Tuberculis & Foliis habitantium. | |
en gelyke kanten der sandekens, naa binnen heeft weeten te keeren, en die hoekig ende oneffen waaren, naa buyten. Het pypken, dat ik vertoon, heeft maar een derde gedeelte van de natuurelyke grootte, alsoo de plaats op de plaat te kleen was, om se volkomen uyt te beelden. Waar in dit Dierken vergroeyt, heb ik tot nog toe niet geobserveert.
Hier is nu aanmerkelyk, wat het dog voor een soort von kwyl of lym kan weesen, daar door dit Dierken deese sandekens weet aan een te bakken, soo dat se selfs in de soute wateren komt optedroogen, en niet van malkanderen afteweeken. Wat my belangt, ik staa daar stom voor, gelyk voor veele andere dingen, sonder dat ik my eenigsins kan verbeelden, hoe dat kunst werk in syn werk gaat. Omtrent andere water Dierkens heb ik geobserveert, dat se selfs in het water een spinsel maaken, daar van de draat in de vogtigheid verhart word, gelyk het spinsel van de Zyde-wurm in de lugt doet.
Omtrent andere water Dieren heb ik gesien, dat sommige haare huyskens uyt gebrooke brokskens van steen maakten; andere uyt swaarder key-steenkens, die sy te samen voegden; sommige uyt Slakken hoornkens, die sy levendig versamelden, en aan een werkten; andere weer uyt biesen, deelen der planten, hout, ende andere materialen. En sommige heb ik gesien, dat als sy haar tot haar verandering begaven, dat se dan seer swaare steenen, naa de proportie van haare lichaamen, aan haare huyskens wisten vast te spinnen, en een tralie werk daar voor te maaken, waar door se op de gront van de wateren neer sonken, om in alle sekerheid de verandering, ende de vernieuwing haarer lichaamen te mogen verkrygen. Soo dat de wonderlyke GODT overal geopenbaart is, en in alle Schepselen syne Almagtigheid ende Wysheid heeft afgebeelt: waar van dat Hem alleen de eer en de roem sy, in alle de eeuwigheeden der eeuwigheid.
EYNDE
Van de Historien der Insecten, in Vrugten, Wratten, en Bladeren sig onthoudende. |
|