Bybel der natuure of historie der insecten. Deel 2
(1980)–Jan Swammerdam– Auteursrechtelijk beschermdDe Vermiculis intra Tubercula Urticae urentis reperiundis.Admodum notabile etiam est, quod in nonnullis Urticae urentis Tuberculis Vermiculi apodes inveniantur, e conspicuo, sed minutissimo, Ovulo originem trahentes. Excrescentiae istae modis valde diversis in Urtica collocatae Ga naar margenoot+sunt: aliae enim cauli adhaerent a; aliae nervos folii, & rudimenta egerminantium foliolorum Ga naar margenoot+obsident b; aliae tandem, absque ullo ordine, hic illic in folio dispersae cernuntur Ga naar margenoot+c. Materies earum satis dura est & firmiter compacta; ut hinc non difficile sit, eas perfringere. Colore gaudent quodammodo ad flavo-viridem accedente. Junii 28vo plurima Ovula, Vermesque, in his Tuberculis offendi. Scilicet in omnium minutissimis Ovum reperiebam; in paullo majoribus Vermem; in maximis vero, quae ex duobus tribusve Tuberculis, in unum veluti concretis, nata erant, quandoque duos, tres, & vel quatuor etiam Vermiculos, magnitudine inter sese discrepantes deprehendebam: unde patet, Ovula simul, & Vermes variae magnitudinis, eodem tempore in Excrescentiis foliorum Urticae inveniri. Vermiculorum, quos ibi tum reperire mihi contigit, maximi corpore erant nec majore, nec longiore, nec latiore, quam is, cujus Ga naar margenoot+Iconem ad vivum exaratam sisto d. Microscopio examinati in medio nonnihil latiusculi Ga naar margenoot+videbantur e, atque anterius subtili Rostello f instructi, circa extremitatem corporis sui, quod propemodum albescebat, flavam lineolam, | |
Van de Wurmkens, die men in de Uytwaskens van de barnde Netelen bevind.Het is meede seer aanmerkelyk, dat in sommige uytwaskens aan de Barnde Neetelen Wurmkens sonder Voeten gevonden worden, die uyt een kennelyk, maar seer kleen Ey haar oorspronk trekken. Deese Wratkens syn seer verschillig op de Barnde Netelen geplaatst. Want eenige staan op Ga naar margenoot+de steel a, andere op de senuwen van het blad, en omtrent de begintselen der uytspruytende bladeren Ga naar margenoot+b, andere wederom syn hier en daar heel Ga naar margenoot+irregulier op het blad verspreyt c. De substantie deeser uytwassen is redelyk vast ende hart van maaksel, soo dat se ligt kunnen open gebrooken worden. Haar couleur trekt eenigsins naa het geel groen. Het was op den 28 Juny dat ik verscheyde van haare Eyeren ende Wurmen in de wratkens vond. In de alderkleenste vond ik een Ey, in die wat grooter waaren een Wurm, en in de aldergrootste, en alwaar twee a drie gewaskens als in een gegroeyt waaren, vond ik somtyts twee, en ook wel drie, en vier Wurmen, die nog in grootte onder malkanderen verscheelden. Soo dat daar op een tyt Eyeren en Wurmen van verschillige grootte, in de uytwassen der bladeren der Barnde-Netels bevonden worden. De grootste Wurmkens die ik daar in vind, die waaren niet grooter nog langer, en ook breeder van lichaam, als ik een der selve levens grootte Ga naar margenoot+vertoon d. Als men het selve onder een vergrootglas besag, soo waaren sy wat breetagtig in het Ga naar margenoot+midden e, hebbende voor aan een fyn Snuytken f, met een geel door schynent streepken op het uyterste van het lichaam, dat ten naasten by wit van | |
[pagina 759]
| |
transparentem, ostendebant. Superficies eorum tenuibus quibusdam Pilis sparsim obsita erat Ga naar margenoot+g. Lineolam vero corporis, mox memoratam, a translucentibus Intestinorum contentis productam esse animadverti. Quum deinde, Julii 3tio, aliquot ejusmodi globulos Urticarum aperirem; nonnullos dictorum Vermiculorum in Nymphas procrevisse observabam. Harum equidem illae, quae novissime cutem mutaverant, albidi erant coloris; at quae longiore tempore exuvias jam posuerant, variis coloribus distinguebantur. Nymphae istae ad Tertii Ordinis modum priorem pertinebant; manifestè enim cerni poterat, earum membra Muscae inde nasciturae formam exprimere. Evidenter autem in Caput, Thoracem, & Ventrem divisae erant. Ga naar margenoot+In Capite duo conspiciebantur insignes Oculi h, reticuli instar fabrefacti, paullatimque sanguineum induentes ruborem. In utroque Capitis latere Cornua comparebant. Sub Capite, in Thorace, complicata Crura & Alae in conspectum veniebant. Circa Abdomen notabiles erant Annuli, quibus recurvata quaedam Caudula Ga naar margenoot+eleganter incumbebat i. Membra isthaec, exceptis Cruribus & Alis, sensim ex albo in flavum mutabantur colorem; donec tandem in aquilum omnia, atque postremo nigerrimum, decolorarentur. Julii 9no animadvertebam, plura istorum Tuberculorum disrupta hiare, neque ulla amplius Animalcula, sed quasdam saltem exuvias, continere. Unde conjiciebam, Nymphas hasce tum jam in habitum Muscarum transivisse; quod ipsum etiam illa Tubercula, quae in cistellis quibusdam adservaveram, mihi demonstrabant. Et sane verosimile mihi videbatur, quod omnes istae Excrescentiae, cum tempus instat, quo contenta intus Animalcula Alas adipiscuntur, atque in lucem proditura sunt, dehiscant. Hanc ob rationem, nonnulla adhuc alia ejusmodi Tubercula tum temporis aperiens, Nymphas quidem in his deprehendebam; at quarum membra debitos nondum colores, nec necessarium ad mutandam cutem robur, acquisiverant. Musca isthaec, exuviis positis in lucem egressa Ga naar margenoot+k, duobus gaudet Corniculis, nigris, longiusculis, ex anteriore Capitis regione exstantibus. Caput ex saturate aquilo viride est, rubris Oculis interstinctum. Supernae Thoracis parti quatuor adhaerent Alae membranaceae: imae autem regioni sex infixa sunt Crura, | |
couleur was. Hier en daar was het Wurmken Ga naar margenoot+met eenige fyne hayrkens beset g. Dit streepken op het lichaam bevond ik, dat de doorschynende inhoud der Ingewanden was.
Als ik nu op den 3 July eenige van deese klootkens op de Netelen opende, soo sag ik, dat eenige van deese Wurmkens in Poppen vergroeyt waaren. Die gene, dewelke effen haar vel hadden afgelegt, die waren wit van couleur. Maar die wat langer vervelt waaren, die hadden verscheyde couleuren. Deese Poppen waaren van de Derde Order op de eerste wyse: en men sag distinct, dat haare leedemaaten de gedaante van een toekomende Vlieg uytbeelden. Sy worden in Hooft, Borst, ende Buyk, ligtelyk onderscheyden. In het Hooft Ga naar margenoot+sag men twee groote Oogen h, die als een netteken van maaksel syn, en met der tyt bloet-root worden; aan weer syden van het Hooft vertoonden sig de Hoornen. Onder het Hooft sag men op de Borst de samen gevouwe Beenen ende Vleugelen. In de Buyk waaren aanmerkelyk de Ringen, waar boven op men een krom staartken, Ga naar margenoot+cierelyk geplaatst sag i. Deese leeden, uytgesondert de Beenen en Vleugelen, sag men, dat allengskens uyt wit in geel verandert wierden, tot der tyt, dat alles in een bruyne verruw verschoot, die eyndelyk heel swart wierd.
Op den 9. July bevond ik, dat verscheyde van deese gewaskens open geborsten waaren, sonder dat men daar eenige Dierkens meer in bevond, als alleen eenige afgestroopte vlieskens. Dat my te kennen gaf, dat deese Poppen nu de gedaante van Vliegen aan genomen hadden, gelyk ik ook bevond omtrent die geenen, die ik in eenige dooskens bewaarde. En het scheen my toe, dat alle de gewaskens kwamen open te barsten, wanneer als de tyt aankwam, dat deese Dierkens gevleugelt souden worden, en voor den dag komen. Hier om, als ik nog eenige andere wratkens opende, soo vond ik daar de Poppen wel in, maar haare leeden die hadden nog haare volkome couleuren niet, nog ook de sterkte om te vervellen.
Ga naar margenoot+Dit Vliegken, soo vervelt synde k, heeft twee langagtige swarte Hoornkens voor aan het Hooft geplaatst, de couleur van het Hooft is van een donker bruyn groen met roode Oogen. Boven aan de Borst heeft het vier vliesige Vleugelen geplaatst, en van onderen ses Beenkens, die witagtig syn, en naa het roode trekkende. Agter aan de Buyk | |
[pagina 760]
| |
ex albido rubescentia Extremum Abdominis, in Masculis, nigra quadam conspicuum est Caudula, in duas Setas divisa: ut hinc Musca haec inter Bisetas referenda sit. Foemellae contra Aculeus videtur impertitus esse. Universus Thoracis & Abdominis color in hisce Animalculis, aeque ac in Cantharidibus, saturate viridis est atque coruscus: unde oculis micoscopio armatis spectaculum praebet elegantissimum. Praetermisi Anatomen istorum Insectorum instituere. Quodsi volupe mihi est, Muscas hasce, cum suis Nymphis, adservare; amyli interventu eas chartae albae adglutino, tumque earum artus dispando: nimis enim tenellis constant membris, quam ut veruculo transfigi queant. | |
siet men in de Mannekens een swart Staartken, dat in twee borstels verdeelt is, soo dat dit een twee-borstelige Vlieg is. Het Wyfken in tegendeel schynt een Angel te hebben: de gansche couleur van borst en Buyk in deese Dierkens is van een don er groene en blinkende verruw, even als die der Spaansche Vliegen, dat onder een vergrootglas een seer fraay gesigt geeft. Ik heb versuymt de Anatomie deeser Dierkens te doen. Om deese Vliegkens en haare Poppen te bewaaren, soo plak ik die met styfsel op wit papier, en dan sprey ik haare leeden uyt, want om daar een spelt door te steeken, soo syn se al te teer van leedematen. |
|