Ja ook werd ik nog meer in die hope gesterkt, als ik in regtmatigheid betragte de bewysen, welke U Wel Edele Grootagtbare so baarblykelyk geven, van de tedere sugt, med dewelke sy so kragtig begonstigen, en opqueeken, het Heyligdom der menschelyke wysheid, de voortreffelyke weetenschappen. Waarlyk ik bevind dan, dat Derselver lust so seer strekt tot het voortsetten der nutte, en vrye konsten, als Haar sorge uytwerkt, dat de rykste schatten van de vier wereldgewesten overvloedig toevloeyen in de milde schoot van die magtige Koopstad. Maar nooit is imand in Amsterdam geboren, die de kennisse der saken, welke de Natuur voortbrengt, dese dog is waarlyk de voorneemste der weetenschappen, gelukkiger doorwrogt, of med meerder vrugt heeft voortgegeset. So dan de Stads-thuyn, door de luysterryke vertooninge van de aansienelykste gewasschen, den Aanschouwer syn gemoed in verwonderinge wegvoerd; so de Stad, die verre boven alle andere uytsteekt lang gepraald heeft door uytvindingen der Ontleeakunde, die binnen haar muuren al voor lang sijn wereldkundig geworden; door dien al, wat tot dese vereischt is, aldaar so rykelijk werd gegunt; wel laat dan ook niet onaangenaam syn dit gedenkteken, dat yder een med de uyterste verwondering aansiet! Immers hadde de Natuur selve, door eygen handen en konst, in dese stad, door dese Stadsburger, het geboetseerd, opgemaakt, en opgeregt. Hela as hoe na by was het verloren geweeft! Ik heb het nagespoord, gevonden, en aan de milde Moeder hersteld. Ik heb het verloren, en in slaaverny vervallen Kind, wedergebragt in sijne eygene, gelukkige, woonstede, en levere het nu gerust over aan sijne magtige, en goedertierene, Beschutsheeren!
So myne onderneminge tot dese opdragt niet werd verworpen, dan sal ik verheugd roemen myn geluk daar in, dat ik hebbe gevonden de lang gesogte gelegenheid, om te mogen betuygen in het openbaar, de eerbiedigheid, dien ik toedraage aan U Wel Edele, Grootagtbaare, Heeren.
God geeve, dat GY lang, dapper, wijs, en gelukkig bewaakt het Gemeene best van Vaderland, en Stad, die behoedende voor verval! dat de vryheid, billijkheid, geregtigheid, vrede, en edele Konsten, onder uwe segen, en voortsettinge, bloeijen! So die, elders verbannen, souden vlugten, laat die dan, onder UWE begonstiging, en handhavinge, binnen de vijlige bolwerken van dese magtige Stad ontvangen, aldaar een vredige schuylplaats genieten! Dit is de opregte, en nedrige, bede van my, die ben en altyd blyve, in eerbied voor Uwe Hooge aansienelijkheid, en deugden,
Wel Edele, Groot Agtbare, Heeren
U.W.E. Gr. A.
Leyden 17 15/12 36.
Ootmoedigste Dienaar
HERMAN BOERHAAVE.