Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Zorg en de staat (1989)

Informatie terzijde

Titelpagina van Zorg en de staat
Afbeelding van Zorg en de staatToon afbeelding van titelpagina van Zorg en de staat

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.32 MB)

XML (1.40 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/sociologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Zorg en de staat

(1989)–Abram de Swaan–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Welzijn, onderwijs en gezondheidszorg in Europa en de Verenigde Staten in de nieuwe tijd


Vorige Volgende

7 Conclusie

De drijvende kracht achter de verbreiding van het lager onderwijs blijkt bovenal te zijn gekomen van de metropolitaanse elites die greep hadden weten te krijgen op de relevante onderdelen van het staatsapparaat. Ondernemers uit de middenklasse steunden de onderwijshervorming als een middel om toegang te krijgen tot de landelijke bevolking. Maar op de korte termijn viel niet altijd op de industriëlen te rekenen, als ze in hun fabrieken kinderen tekort kwamen. Overheidsfunctionarissen, van hun kant, bevorderden het lager onderwijs om zo de gehele bevolking onder rechtstreeks bereik van het staatsapparaat te brengen. Maar de inspanningen van de metropolitaanse elites stuitten op verzet van de landadel en de geestelijkheid van de gevestigde kerk, die coalities hadden gevormd op lokaal niveau, maar zich in de loop van het conflict gedwongen zagen om zich op nationale schaal te organiseren en om uiteindelijk een alternatief, maar evenzeer nationaal lager-onderwijsstelsel op te zetten, niet langer afwijkend in het leerplan maar alleen in godsdienstige gerichtheid.

De metropolitaanse ondernemers en ambtenaren enerzijds en de plaatselijke adel en geestelijkheid anderzijds wedijverden om beheersing van de toegang tot de lokale bevolking, een strijd die snel in het voordeel van de metropolitaanse elites beslist kon worden, tenzij de regionale elites zich verenigden en alsnog teweeg brachten wat ze van aanvang af hadden willen voorkomen: een onderwijsstelsel dat de plaatselijke en regionale loyaliteiten zou doorbreken. De gevestigde kerken werden in de onderwijskwestie tot een tegenoffensief gedreven dat weer de actieve wedijver van andere gezindten uitlokte. In geen van de besproken landen lukte het de dominante kerk om zich te verzekeren van een min of meer permanent onderwijsmonopolie met overheidssteun. Als de overheid al bescherming bood en subsidie verstrekte ging dat ten koste van de kerkelijke autonomie en werd dat beleid betwist door andere religieuze groeperingen, die gelijke rechten opeisten. Van de weeromstuit stapte de dominante kerk dan van haar oorspronkelijke maximalistische stellingname over op een minimalistische, de verwerping van staatssteun aan alle gezindten. Maar die stelling moest telkens weer worden prijsgegeven wanneer het ernaar uitzag dat een ander kerkgenootschap wél overheidssteun zou krijgen. In de meeste landen resulteerde deze dynamiek in de loop van de eerste helft van de twintigste eeuw in de vorming van een stelsel van gelijke bejegening van de verschillende confessionele en openbare scholen, behalve in de Verenigde Staten, waar in de steden een apart, particulier, katholiek lagere-schoolstelsel zonder overheidssteun bleef bestaan, naast

[pagina 126]
[p. 126]

het openbaar-onderwijssysteem dat doordrenkt was van een niet-sektarisch ‘algemeen christelijk’ ethos.

In de loop van een lange eeuw vol rivaliteit verdwenen lokale autonomie en eigenheid geleidelijk in één nationaal standaardcurriculum met een schakering van religieuze nuances. De strijd tussen traditionele lokale elites en metropolitaanse elites werd gevoerd in termen van kerkelijke versus wereldse zeggenschap, dus als een conflict over godsdienst - de enige noemer waaronder de regionale elites zich op nationale schaal konden verenigen.

Het resultaat was een verplicht nationaal lager-onderwijsstelsel dat alle kinderen schoolde in de basisvaardigheden van de communicatie in een standaardcode geldig voor het hele territoor: het spreken, lezen en schrijven van de nationale taal, toepassing van een elementaire rekenkunde, begrip van ruimte en tijd in termen van vaderlandse geschiedenis en aardrijkskunde. In dit omvattende communicatienetwerk en met deze uniforme codes werd een massapubliek gevormd voor de twintigste-eeuwse politiek en de moderne elektronische media. Het beheer over deze communicatienetwerken ligt nu al lang bij nationale centra van politieke en economische macht.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken