Opbouw van het boek
De materie in dit boek is in drie dimensies geordend: chronologisch, comparatief
en institutioneel. Om het in een lineair - en eindig - verhaal te rangschikken,
is elk hoofdstuk gewijd aan een kritieke episode in de ontwikkeling van een
institutioneel terrein: armenhulp, onderwijs of gezondheidszorg. Deze episoden
worden in min of meer chronologische volgorde behandeld. Ontwikkelingen in
verschillende landen worden steeds samen besproken; alleen hoofdstuk 3, over
onderwijs, en hoofdstuk 6, over sociale zekerheid, bevatten afzonderlijke
paragrafen voor elk land om de dynamiek van het politieke conflict in dat
nationale systeem te demonstreren.
Hoofdstuk 2 gaat over het ontstaan van een liefdadigheidsevenwicht op parochiaal
niveau in de late middeleeuwen en over de stichting van armenhuizen in het begin
van de moderne tijd. Onderwerp van hoofdstuk 3 is het ontstaan van nationale
communicatienetwerken en de verbreiding van het verplicht lager onderwijs op
nationaal niveau in de loop van de achttiende en negentiende eeuw. Hoofdstuk 4
behandelt het probleem van de stedelijke gezondheidszorg en de aanleg van
gemeentelijke waterleidingen en rioleringen in de tweede helft van de
negentiende eeuw. De opkomst en ondergang van onderlinge arbeidersverzekeringen
aan het einde van de vorige eeuw is het thema van hoofdstuk 5. Hoofdstuk 6 is
gewijd aan de invoering van nationale, verplichte stelsels van sociale zekerheid
vanaf het einde van de vorige eeuw tot de jaren dertig. Het slothoofdstuk 7,
combineert deze thema's in een samenvatting en een bespreking van de
ontwikkelingen in verzorgingsstaten van 1945 tot heden. Daarna komt de
transformatie van de middenklassen aan de orde, en de gevolgen van
bureaucratisering en professionalisering voor de cognitieve oriëntatiemiddelen
in het dagelijkse leven (proto-professionalisering), op de affectbeheersing (het
civilisatieproces), en op de morele instelling (de wording van het sociaal
bewustzijn).