Op zondag 21 juli 1929 vond de finale tussen de drie zwemmers plaats. Richard Mohamed (3 min. 35 sec.) werd eerste, Poortvliet (3 min. 37 sec.) tweede en Brouwers derde. De prijzen werden door de heer M.T. Hijlaard uitgereikt.
Aangetekend dient wel te worden dat behalve de heren Kraan en Campagne ook de heer Hugo Corsten veel heeft gedaan ter bevordering van de zwemsport. Zo organiseerde hij in de dertiger jaren zwemcursussen.
De drang naar een zwembad in Paramaribo werd zo groot, dat in 1937 zelfs in de koloniale Staten (de volksvertegenwoordiging toen) een verzoek aan het gouvernement werd gedaan om een klein bedrag te subsidiëren voor de aanleg van een zwembad.
De Surinaamse Waterleiding had in deze periode het voornemen een zwembassin te Halibé aan te leggen, maar door de hoge kosten werd hiervan afgezien. In october 1939 nam de heer Haenen het initiatief een zwembad aan te leggen op het terrein, waar vroeger de zaagmolen van Suhoza zich bevond, een eindje voorbij Nieuw Bethesda. Zo legde men een cementenbassin aan van 20 bij 12 meter diepte. Naast het zwembad werden ook enkele kleedkamers gebouwd.
Op zaterdag 16 maart 1940 werd het eerste zwembad in Suriname opengesteld voor het publiek. Bij deze inwijding waren gouverneur Kielstra (1933-1944) en andere autoriteiten aanwezig. Onder leiding van Rick Anijs werd een zwemdemonstratie gehouden, terwijl hierna een estafetteloop van 4 × 20m werd georganiseerd. Gouverneur Kielstra loste het startschot.
Aangetekend dient te worden dat op zondag 10 mei 1936 een zwembassin voor de militairen in het fort Zeelandia werd ingewijd, waardoor zwembad Zeelandia het eerste zwembad in Suriname is, maar zwembad Suhoza is het eerste officiële zwembad dat voor Surinaamse zwemmers en niet specifiek voor militairen werd opengesteld. Zwemmers die zich bij Suhoza aansloten waren: Bob de Graaf, Henk Tillema, Zus Haenen, Roline Frickers, Pim Tilleman, Ninon Vervuurt, Hildegrade Fernandes, Ommi Haenen, Jan Smit, Guy de Smedt, Coen Frickers, Hans de Graaf, Frans Logemans, Frits Pengel, Ray Emanuels, Jan Mobach, Dik Vink, Wim Smit, Joyce Emanuels, Jeanette Lagoutte, Hugo Vervuurt, Otto Pengel en Harold Vervuurt.
Ter viering van zowel haar eerste, tweede en derde jaar van bestaan organiseerde Suhoza zwemwedstrijden voor haar leden en wel op de onderdelen 12m en 20m. Aangetekend dient te worden dat in 1943 een wedstrijd ‘zwemmen met de paraplu’ werd georganiseerd. In dat jaar was de heer Jos D. Emauls organisator van de wedstrijden. (zie Suhoza)
In 1948 moest de zwemsport met het overlijden van William Kraan een zware klap incasseren. Het plein in de omgeving van Poelepantje werd toen naar deze grote sportman genoemd. De toekomst van de zwemsport kwam toen volledig in handen van Willem Campagne. Rond 1950 waren er meerdere zwembaden aangelegd, maar ze waren allen van particulieren. Zo was er één op het erf van de bank op Moengo en Paranam en één te Zorg en Hoop.
Aangetekend dient te worden dat aan het eind van de veertiger jaren niet meer in de Domineekreek werd gezwommen daar het water verontreinigd werd doordat de Hernhutterstraat en de Koningstraat in de kreek loosden door riolen die vuil water aanvoerden; dit had tot gevolg dat het water te vettig was. De zwemmers hadden geen plaats meer om te zwemmen en steeds moest de heer Campagne de vraag aanhoren ‘Wanneer zwemmen we?’.
In juli 1949 herhaalden enige studenten van de Normaalschool deze vraag en zonder dat hij wist waar dit moest gebeuren antwoordde de heer Campagne ‘De volgende zondag’. Toen de dag was aangebroken nam hij de jongens mee naar de algemene steiger aan de Waterkant en daar ontmoette hij een oude zwemmaker namelijk de heer Poortvliet. Van hem en diens chef kregen zij toestemming daar te zwemmen, het nadeel was echter dat hierna de zwemmers zeep en gasoline moesten gebruiken om het teerbezinksel af te wassen. Het was namelijk zo dat de boten hun afgewerkte olie daar in het water spoten. Er moest een andere zwemplaats worden gevonden en via majoor Boogh en Ir. van der Hoeven; chef van Bouwdepartement, werd een andere plaats bij de Surinamerivier te betreden.
In de middag telde het aantal deelnemers gemiddeld 150 zwemmers en op zondagmiddag kwamen wel liefst 250 tot 300 mensen zwemmen.
Het zwemmen werd als volgt geregeld: De heer Campagne liet 400 kaarten drukken en elke zwemmer kreeg een nummer voor de administratie. Elke zwemmer moest een bijdrage doen die varieerde van 2 tot 50 cent en afhankelijk van de draagkracht kon oplopen tot Sf. 1,-- en Sf. 2,50. Dit geld werd als vergoeding aan de wachters gegeven. Na 2 of 3 maanden was dan weer een bijdrage nodig.
Aangetekend dient te worden dat het uitgeven van kaartjes ook een ander doel had, namelijk voorkomen dat bijvoorbeeld kinderen van de Polikliniekschool meededen en anderen die van hun ouders niet mochten zwemmen. De aanvraag tot zwemmen geschiedde als volgt:
- Door de ouders mondeling of schriftelijk.
- Zwemmers brachten hun vrienden mee, deze kregen hun nummer en moesten de handtekening van de ouders de volgende keer laten zien.
Om te voorkomen dat de kinderen zelf een handtekening plaatsten, waren enkele controlemaatregelen getroffen. Op zondag 11 februari 1951 werd het zwembad Kwie Kwie geopend als eerste in Paramaribo. Dankzij de samenwerking van het bestuur en de leden (60 in totaal) kon dit zwembad gebouwd worden. De zwemvereniging Kwie Kwie werd op 26 november 1950 opgericht (zie Gouvernements Advertentie Blad 1951) en stelde zich ten doel de zwemsport en verwante sporten te beoefenen en te bevorderen. Ze trachtte dit doel te bereiken door het bouwen van een zwembassin en op gezette tijden zwemoefeningen te houden als mede door andere wet-