nen de bokssport kwam de politie tot deze beslissing (zie boksen).
Aan het eind van de veertiger jaren was langzaam maar zeker een opleving te bespeuren in de worstelsport en hiermede was de periode van Oesman Imandi een feit (zie Oesman Imandi).
Op 3 mei 1953 kwam Oesman, zoals Imandi beter bekend stond, uit tegen Ambikapersad. Dit gevecht werd op het terrein van het NGVB-stadion georganiseerd. Oesman won de eerste ronde en zowel de 2de als de 3de ronde eindigden onbeslist. Hierdoor werd Oesman als winnaar aangewezen. Een ander gevecht van Oesman vond op 24 januari 1954 plaats. Hij kwam toen uit tegen Sankar, die hem tijdens het gevecht in een nekgreep te pakken kreeg. Oesman zag hieruit te komen en Sankar te verslaan.
Op zondag 20 februari 1955 vond tijdens een worstelwedstrijd tussen Oesman (27 jaar) en Tiemel (47 jaar) een incident plaats. Er werd gestreden om het kampioenschap van Suriname en hoewel Oesman de meerdere was van Tiemel verklaarde de jury bestaande uit 4 personen dit gevecht ongeldig. De regels die golden voor dit gevecht waren dat de worstelaars zich niet mochten schuldig maken aan het toepassen van valse grepen, het toedienen van slagen met de handpalm of de zijkant van de hand. Ook was het toedienen van vuistslagen of klappen niet toegestaan. De jury verklaarde dit gevecht te zijn ongeldig daar zij de mening was toegedaan dat Oesman zich niet stoorde aan de gestelde regels en zowel in de eerste als tweede ronde Tiemal vuistslagen en klappen had toegebracht. Enkele toeschouwers meenden echter dat de jury, die uit vier hindoes bestond, partijdig gejureerd had en Tiemel die ook hindoe was, bewust had bevoordeeld. Opvallend is dat net als bij de voetbalsport ook de worstelsport te kampen had met religieuze problemen (zie voetbal).
In mei 1959 kwam Tiemal de semi-kampioen van Suriname uit tegen Samson, kampioen van West Indië. Tiemal die 51 jaar oud was en 92 kg woog, zag toch kans van zijn veel jongere (32 jaar) en veel zwaardere (112 kg) tegenstander een draw af te dwingen. Dit gevecht vond in het Snellenpark plaats.
Door de goede prestatie van Tiemal verplaatste promotor A. Joemratie het volgende gevecht van de Guyanees Samson naar het Suriname Stadion om zoveel mogelijk worstelliefhebbers de gelegenheid te bieden deze partij te zien. Het was de eerste maal dat in het Suriname Stadion (nu André Kamperveen Stadion) werd geworsteld. Oesman kwam toen uit tegen Samson. Dit gevecht leek echter meer op een comediespel. Het publiek protesteerde fel, temeer daar Samson een grote mate van vrees voor Oesman toonde en hij bij iedere aanval van Oesman het hazenpad koos. Ook bracht hij ongeoorloofde slagen op Oesman toe, waardoor het gevecht dreigde te ontaarden in een bokspartij. Indien er geen ringen op het veld waren geplaatst zou het voetbalveld voor Samson in zijn vluchtpogingen ook te klein zijn geweest. Ondanks de slechte indruk die Samson maakte, schroomde de jury er toch niet voor om te beslissen dat het gevecht in een draw geëindigd was. Het publiek was toen niet meer te bedaren.
Opgemerkt kan worden dat net als bij boksen ook tijdens worstelwedstrijden weddenschappen werden aangegaan met de promotors, wat dan ook de aanleiding was voor de promotors om van tevoren te bepalen wat het verloop van zo'n gevecht moest zijn (zie boksen).
Een beter gevecht kreeg het publiek op zondag 28 juni 1959 toen de 25 kg lichter wegende Ambikapersad Ihinkoe-Rai uitkwam tegen Samson.
Eerstgenoemde wist in de 3de ronde Samson op zijn buik te krijgen en vervolgens op zijn rug, waardoor hij het gevecht won. Groot was de vreugde bij het publiek daar Ambikapersad de enige Surinamer was die de Guyanees Samson op zijn rug kreeg. Het tijdperk van Ambikapersad was aangebroken (zie Ambikapersad).
Als we een evaluatie over de ontwikkeling van de worstelsport moeten maken, dan zal sterk opvallen dat deze tak van sport bij wijlen goede tijden heeft gekend, maar nimmer tot een grote hoogten is gekomen. Ook valt op dat deze tak van sport in de loop der jaren voornamelijk door Surinamers van hindostaanse afkomst werd bedreven. Ook heeft de worstelsport altijd een professioneel karakter gehad en konden enkele 'slimme' promotors hun eigen zak flink vetmesten ten koste van goede worstelaars.
Daar er geen sprake was van een goede organisatie vond geen daadwerkelijke ontwikkeling in deze tak van sport plaats en kwijnde zij langzaam maar zeker weg.
In 1967 kwam er enige hoop, toen hier op eigen kosten de Nederlandse worsteltrainer Ed Alflen (een man die verscheidene malen Nederlands kampioen werd) aankwam. De heer Alflen zette zich geheel en belangeloos in om de worstelsport in goede banen te leiden. Hij richtte met medewerking van de bestaande verenigingen een bond op en trainde het jong talent geheel gratis. Wedstrijden die later door hem werden georganiseerd tussen de door hem getrainde worstelaars, toonden duidelijk aan dat er met een goede training en goede organisatie veel bereikt kon worden. De wedstrijden stonden bovendien op een hoog peil.
Trainer Alflen ondervond echter van bepaalde zijde weinig medewerking en toen hij vanwege familie-omstandigheden naar Nederland terug ging klapte de worstelorganisatie ineen.
Ondanks deze slechte omstandigheden waaraan de worstelsport aan het eind van de jaren '60 leed, vonden in deze periode toch enkele positieve gebeurtenissen plaats.
- Zo kwam in oktober 1967 Anton Geesink (Olympisch kampioen) op bezoek en kwam Wim Ruska in augustus 1968 naar Suriname.
Ook kan worden opgetekend dat op 27 februari 1966 de eerste dames worstelwedstrijd werd georganiseerd.
Aan het begin van de zeventiger jaren probeerde men de worstelsport nieuw leven in te blazen, waarbij het amateuristische karakter sterker naar voren kwam. Eén der initiatiefnemers was dhr. Nurmohammed.
Zo werden er in verscheidene klassen open kampioen-