Peter Altena, ‘“Liever een' arent dan een' kerkuil”. Over Den Adelaar (1735) van Jacob Campo Weyerman, De Hollandsche Spectator (1731-1735) van Justus van Effen en de geschiedenis van de “weekelyksche schriften”’. In: Voortgang. Jaarboek voor Neerlandistiek 13 (1992), p. 145-171. |
P.J. Buijnsters, ‘Lezersbrieven aan De Hollandsche Spectator’. In: W. van den Berg en J. Stouten (eds.), Het woord aan de lezer. Zeven literatuurhistorische verkenningen (Groningen 1987), p. 127-142. |
P.J. Buijnsters, Spectatoriale geschriften (Utrecht 1991). |
P.J. Buijnsters, Justus van Effen (1684-1735). Leven en werk (Utrecht 1992). |
P.J. Buijnsters, ‘De eerste aflevering van “De Hollandsche Spectator” verschijnt. Spectatoriale geschriften in de Noordelijke Nederlanden’. In: M.A. Schenkeveld-van der Dussen (ed.), Nederlandse literatuur. Een geschiedenis (Groningen 1993), p. 318-322. |
Edwina Hagen, ‘Antikatholicisme, nationaal besef en de Nederlandse spectators, ca. 1750-1800’. In: De Achttiende Eeuw 30 (1998), p. 141-162. |
J. Hartog, De spectatoriale geschriften van 1741-1800 (Utrecht 1872). |
G.J. Johannes, De barometer van de smaak. Tijdschriften in Nederland 1770-1830 (Den Haag 1995). |
J. Smeyers, ‘In Gent verschijnt het eerste Nederlandstalige weekblad. Spectatoriale geschriften in de Zuidelijke Nederlanden’. In: M.A. Schenkeveld-van der Dussen (ed.), Nederlandse literatuur. Een geschiedenis (Groningen 1993), p. 351-354. |
Dorothée Sturkenboom, ‘Thermometers voor mannelijkheid en vrouwelijkheid. De betekenis van sekse in de spectatoriale
|