Een verdeelde Verlichting. Stemmen uit de spectators
(2001)–Dorothée Sturkenboom– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 7]
| |
Vrouwen en mannen | |
[pagina 9]
| |
Brief. Of de vrouwen ook mensen zijnDe Mensch Ontmaskert (Maandag, de 23e mei 1718)
De volgende brief is mij in de voorleden week ter hand gekomen, en ik heb goedgevonden die aan het gemeenGa naar eindo bij de eerste gelegenheid mee te delen. Ik meen dat de schrijfster uit mijn vaardigheidGa naar eindo in dezelve te beantwoorden zal zien, hoe grote ijver ik heb om haar bevelen op te volgen en hoe zeer ik mij door het verzoek, hetgeen zij mij op zo aangename wijze gelieft te doen, vereerd acht. | |
Brief aan de schrijver van het werkje genaamd De Mensch OntmaskertMijnheer, Wij zijn verscheidene vrouwen die malkander dagelijks gemeenzaam zien en wij hebben 's maandags, onder anderen, een vast gezelschap. Wij zijn verder alle grote liefhebsters van poëzie en andere nieuwigheden die er uitkomen; en dit is de reden dat wij onder ons besloten hebben dat diegene aan wiens huis wij 's maandags te samen komen, gehouden zal zijn, zodra men de thee te trekken zet, het halfbladGa naar eindo van de Mensch Ontmaskert hetgeen diezelfde dag uitgekomen is, op de tafel te doen leggen, hetgeen dan door een van ons onder het drinken overluid gelezen wordt. Om Uw Ed.Ga naar eindo de waarheid te zeggen, Mijnheer, uw wekelijks werkje staat ons tot nog toe niet kwalijk aan: het heeft zijn leerzaams en vermakelijks erin. Vooral heeft het ons wonderlijk behaagd te zien, dat de liefde Uw Ed. weer is om het hart geslagen. Rechtuit gezegd, wij zijn daar verheugd om, en wij hopen van de omgang die Uw Ed. thans weer met de wereld heeft, meer | |
[pagina 10]
| |
goeds dan van uw eenzaam buitenleven. Zo gij verder zo wel praat als gij schrijft, Mijnheer, moogt gij u volgens onze gedachten met een heuglijk einde vleien. Wat ons belangt,Ga naar eindo wij wensen Uw Ed. in uw nouvelles amoursGa naar eindo alle bedenkelijk genoegen toe. Na zo grote goedheden, die wij Uw Ed. betuigen, en na het belang hetgeen wij in uw geluk nemen, menen wij, dat gij zo gij anders een wellevend man zijt, het volgende verzoek niet zult kunnen afslaan. Zou 't het gemeen onaangenaam zijn, Mijnheer, zo de vrouwen van tijd tot tijd een halfblad in uw Mensch Ontmaskert hadden, waarin gij met uw gewoonlijke vrijmoedigheid uw gedachten omtrent hen en hun gedrag openbaarde? Zou Uw Ed. hier niet toe te brengen zijn? Wat ons belangt, wij vinden het redelijk; wij wensen hetzelve; wij verzoeken Uw Ed. hetzelve. Kan Uw Ed. zulks weigeren, daar de Spectator en de MisantropeGa naar eindo zelf Uw Ed. hieromtrent de weg hebben gewezen? Zeg ons, Mijnheer, in uw eerste Mensch Ontmaskert, wat Uw Ed. hierin doen wil. Zo gij wijs zijt, zult gij de vriendelijke raad die wij geven, opvolgen. Beef verder voor uw werkje, wilt gij ons geen genoegen geven. Wij prijzen het nu eenieder aan, en wij hebben voorgenomen het op het einde van het jaar, in een fraaie Franse band gebonden, in onze bibliotheken te pronk te zetten: maar wij beloven Uw Ed. zo gij u niet naar onze zin voegen wilt, zoveel eer niet. Behalve dat wij vastgesteld hebben uw werkje dan bij de gehele wereld als een verfoeilijke prul af te schilderen en dat wij ons daartoe zelfs van enige van onze galants,Ga naar eindo die meesterlijk op kwaadspreken en het verachten van dingen die zij niet verstaan, afgericht zijn, menen te bedienen; zo is verder ons voornemen... Waar brengt de spijtGa naar eindo de vrouwen niet toe, Mijnheer? Wat mij belangt, die Uw Ed. deze brief uit naam van ons allen schrijft, het beste gebruik hetgeen ik van uw Mensch Ontmaskert denk te maken, zal tot het opdoen van mijn haar en favoriteGa naar eindo zijn. Antwoord in acht dagen, of wij zeggen u de oorlog aan. Vaarwel. Amsterdam, de 12e mei. | |
[pagina 11]
| |
ps Deze brief in het gezelschap gelezen zijnde, is dezelve goedgekeurd; alleen is raadzaam gevonden daarbij te voegen, wat ons mag bewegen om deze zaak zozeer ter harte te nemen. Ons is ter ore gekomen dat er twee of drie lafbekken zijn die, zich inbeeldende dat het de vrouwen veel eer is, zo zij zich willen vernederen van hen van tijd tot tijd 's avonds gezelschap te komen houden, over enige dagenGa naar eindo aan zeker bekend huis hebben beweerd, dat de schrijver van de Mensch Ontmaskert zo hij aan zijn titel wilde voldoen, nooit van de vrouwen spreken moest. Ik denk niet, dat het nodig is, Uw Ed. uit te leggen wat men uit dit onbehoorlijk gezegGa naar eindo moet opmaken. In één woord, Mijnheer, wij wensten dat uw bedenkingen omtrent vrouwen, dergelijke lafbekken in het toekomende de mond snoerden en de wereld overtuigden dat zij Mensen zijn.
Gij wilt dan dat mijne onbedreven' hand
u ook, o Vrouwen, naar het leven af zal malen;Ga naar eindo
Gij dwingt mij zelfs dan daar 'k mijn tong lei aan de band,
om ook uw zwakheên op te halen.
Welaan, 'k begin met vreugd zo schone schilderij.
Die stof zet mijn geschrift voortaan meer luister bij.
Ja, Mejuffers, ik beloof u een plaatsje in mijn Mensch Ontmaskert; en dewijlGa naar eindo gij mij hetzelve met zoveel vriendelijkheid vergt, zal ik de vrijheid nemen van u altemetsGa naar eindo eens te onderhouden. Het gemeen beeldde zich echter niet in, dat ik op het voorbeeld van JuvenalisGa naar eindo en Despreaux,Ga naar eindo om sommigen van u, die te berispen zouden mogen zijn, de gehele sekseGa naar eindo misvervenGa naar eindo zal. De schrijvers die om enigen, die te veroordelen waren, het ganse vrouwelijk geslacht zwart gemaakt hebben, zijn, mijns oordeels, niet bekwaam geweest om de vrouwen recht te kunnen kennen, of zij waren niet welgemanierd genoeg om met hen te mogen omgaan. Zij hebben dus misschien uit haat, of spijt geschreven: misschien hebben zij ook het ongeluk gehad van niet | |
[pagina 12]
| |
dan vrouwen te ontmoeten wier gedrag hatelijk was. Misschien ook hebben de vrouwen in het algemeen moeten lijden om enig bijzonder ongenoegen, hetgeen dergelijke schrijvers of hun vrienden tegen hun eigen of sommige andere vrouwen opgevat hadden. De vrouwen hebben hun deugden en bekwaamheden, die hen niet alleen beminnelijk maar ook prijzenswaardig maken. Weet zich een man in de gemeneGa naar eindo omgang der wereld aangenaam te maken, hij behaagt niet dan door hetgeen hij bij de vrouwen geleerd heeft. De toegevendheid en een zekere heusheid in al ons doen, zijn het wezenlijke van een prijzenswaardige wellevendheid. Waar is het, dat men zich beter tot die deugden, dan in het gezelschap der vrouwen, gewennen zal? Heeft een man het minste oordeel, hij zal zich zo hij bij vrouwen is, schamen zo hij zich ergens in misgrijpt of indien hij enige fouten in zichzelf ontdekt. Is hij oplopend,Ga naar eindo hij zal zich inbinden. Verandert hij als de wind, hij zal trachten standvastig in zijn doen te zijn. Hoe na het geld hem aan het hart ligt, hij zal tonen een vijand van de gierigheid te wezen. Hij zal nooit spreken dan wanneer het pas geeft, en hij zal liever zwijgen dan dat hij iets onbehoorlijks zeggen zou. Het is misschien dat hij, om dit alles te doen, zich in het begin bedwingen zal; maar men ziet deze dwang haast ongevoeligGa naar eindo in beminnelijke gewoontes veranderen. Dus werd P. van een woest en ongebonden jongeling, een voorbeeld van geschiktheid en zedigheid, en dus won hij het hart van de bevallige H., aan wie hij zijn fortuin en aanzien alleen verschuldigd is. Weet nu iemand al deze voordelen uit de omgang met de vrouwen niet te trekken, aan wie is het die hij zulks danGa naar eindo zichzelf en zijn kwade en onbuigzame aard, wijten moet? | |
[pagina 13]
| |
Afbeelding 1 Huiselijke gezelschapsavonden zijn de gelegenheid bij uitstek voor jongedames en -heren om elkaar te ontmoeten.
| |
[pagina 14]
| |
Maar is het ook thans de mode om zich in hun gezelschap in te binden? Verre daarvandaan! Elk spreekt daar hedendaags hetgeen hij denkt en hem voor de mond komt. Wat zotternijen, wat buitensporigheden zijn er, die men bij de vrouwen niet onbeschroomd bedrijven mag? B. stelt dus bij hen zijn grootste eer in zijn los en onbehoorlijk leven en in zijn onwetendheid. Is hij in hun gezelschap, hij vloekt, hij schreeuwt, hij raast, mishandelt en hij bespot eenieder. Nu verhaalt hij, hoe hij enige tijd geleden met N. woorden kreeg, hoe hij hem twee suffisante soufflettenGa naar eindo gaf, waarop deze hem voor de degen eiste. Hij vliegt door de kamer, rukt van leer, en toont de juffers, hoe een goed postuur hij in dat gevaarlijke gevecht hield. Dus viel ik op hem aan, zegt hij met hevigheid, terwijl hij elks oren door zijn gedurig stampen verdooft; na hem een feintGa naar eindo of twee en een tierceGa naar eindo gemaakt te hebben, stiet ik hem een quartGa naar eindo over de arm. Ik kwetste hem boven in de schouder, en ik had hem meer als eens het leven kunnen benemen, had ik geen medelijden met de arme jongen gehad. Gisterenavond had ik nog een gevalletje met drie pluggen,Ga naar eindo hetgeen bij mijn ziel ook van klinkGa naar eindo was. Ik kwam van een amoureuze expeditie op de Prinsengracht, en ik had niemand bij mij; maar ik meen dat ik dat canailleGa naar eindo hun bekomst gaf. Ik stond meer dan een kwartier van een uur midden in de messen, zonder dat iemand van hen allen mij raken kon. O, ik versta mijGa naar eindo dat kunstje meesterlijk. Piet geef mij uw rottingGa naar eindo eens. Wat aan een kant, Juffrouwen; Kaatje, ivat aan een zij, gij zult mij daar in de weg staan. Zie, wanneer men van pluggen aangerandGa naar eindo wordt, en men een rotting en degen heeft, tracht men eerst een boom of de kant van het water te winnen, om van achteren bedekt te zijn, dan... Maar hoe duivel nu! Lacht gij om mij? Of zou het ook zijn, dat iemand mijn verhaal in twijfel trok? Ik geloof dat ik aan die lachers zou kunnen tonen... Het smaakt mij hier niet langer; ik geloof bij mijn ziel, dat men hier komt om uitgelachen te worden. Waar is mijn knecht? Jan! Jan! Gerrit, wilt gij mee, ik ga nog eens naar de Comedie;Ga naar eindo wij zullen net van pas komenGa naar eindo om het dansen van juffrouw La Forest te zien, | |
[pagina 15]
| |
en daarna kunnen wij samen naar de KroonGa naar eindo gaan. Jan! Jan! waar blijft gij schurk? Allons! Adieu, petites diablesses;Ga naar eindo de eerste maal, dat gij mij weer uitlacht, kunt gij staat maken, dat gij mij in geen zes weken weer ziet. Schud uw hoofd niet, lezer, B. is een man naar de mode, die met de zedigheid en de wellevendheid de spot drijft en zich inbeeldt dat ongemanierd en onwetend te zijn, een teken is dat men verstand heeft. R. is geen een dag zonder vrouwen te zien. Hij weet niet wat hij praten zal, zo hij u van zijn minnarijenGa naar eindo niet onderhoudt. Nooit ziet hij een vrouw, of hij veinst op haar verliefd te zijn. Onderwijl zegt men, dat R. niets bij de vrouwen geleerd heeft dan hovaardig, nijdig, koppig en kwaadsprekend te zijn: maar moet men daarom besluiten dat daarom de vrouwen waarmee R. dagelijks gemeenzaam omgaat, deze zwakheden hebben, en zouden die niet veeleer in het bedorven hart van R. zelf te zoeken zijn? Maar ik eindig. Zijt nogmaals verzekerd, Mejuffers, dat uw verzoek zal voldaan worden; gij zult van tijd tot tijd een beurt hebben, en misschien begin ik wel eens met die lafbekken de mond te snoeren die durven staande houden, dat de vrouwen, zo ik aan mijn titel wil voldoen, niet tot de Mensch Ontmaskert behoren; ergo, dat de vrouwen geen mensen zijn.Ga naar eindo Alle maanden zeg ik u een halfblad toe.Ga naar eindo Ik meen, dat gij daar genoegen mee behoort te nemen. Geen oorlog vooral, geen oorlog, wat ik u bidden mag. Hetgeen gij mij van uw kwaadsprekende galants zegt, ontrust mij zozeer niet, dan uw eigen ongenoegen. Ik weet bij ondervinding waar een vrouw, wier hoofd niet wel staat,Ga naar eindo bekwaam toe is.Ga naar eindo
In ‘s-Gravenhage, Gedrukt, en te bekomen bij H. Scheurleer, en de weduwe van G. Gasinet; te Amsterdam bij D. Rank, G. onder de Linden, H. van de Gaete, en H. Bosch; te Groningen bij Fabre, te Leiden bij D. Haak, en | |
[pagina 16]
| |
J. de Knotter, en te Rotterdam bij A. Willis, Delft R. Boitet, Utrecht Charlois, Haarlem Van Lee, enz. 1718.
Te Amsterdam, bij de erfgenamen van J. Lescailje en Dirk Rank, is gedrukt en te bekomen Zaida, prinses van Granade, treurspel, hetgeen op de Amsterdamse Schouwburg is vertoond. Bij dezelve worden tegenwoordig ook gedrukt Het onbesturven weeuwtje, en De dwarsdryfster, twee blijspelen, die ook vervolgens op de Amsterdamse Schouwburg zullen worden vertoond. |
|