‘Dat zijn echte Maartse buien’, zegt mijnheer Markus. Oelie heeft er heelemaal geen spijt van, dat ze meegegaan is.
Wat waren Tante Jessa en Oom Nonno blij, toen ze Oelie zagen.
Ze konden hun ogen niet geloven.
‘Mijn lieve Oelie-olie’, snikte Tante Jessa van ontroering en had het negermeisje in haar stevige armen gesloten. Oom Nonno had zijn handen in zijn broekzakken gestoken, en er maar bij staan lachen.
Oelie vindt al de mensen in het circus aardig en er zijn nog verschillende negers. Die vinden het erg leuk, dat Oelie er is.
Ze is ook direct goede vrienden met alle dieren.
Er is een grote verscheidenheid. Leeuwen, tijgers, paarden en ook olifanten.
De volgende morgen gaat ze met mijnheer Markus mee naar de stallen. Djum is al wakker. Verbaasd knippert hij met zijn ogen. Hij hoort en ziet heel veel dieren om zich heen. Mevrouw Okapi staat in een kooi naast hem.
‘Leuk, hè’, knikt deze, ‘nu hebben we weer gauw kennissen. En kijk, ik zie daar ook al familie van me.
Een grote giraffe ziet verwonderd op, als hij het hoge geluid van Mevrouw Okapi hoort. ‘Hoe maakt U het’, vraagt hij uit de verte en is in zijn schik een veel jongere nicht te ontmoeten.
Djum bromt van genoegen, wanneer hij Oelie ziet. Mijnheer Markus laat hem naar buiten komen en met z'n drietjes wandelen ze langs al de andere dieren.
Djum wordt door vele dierenogen opgenomen. Nu staan ze stil bij een Indischen olifant. ‘O een Afrikaantje’, zegt de olifant tegen Djum. ‘Het bevalt me hier best. Ik hoop, dat we spoedig goede vrienden worden. Je bent nog klein en je kunt nog veel van me leren.’ Djum knikt hem dankbaar toe. Ach ja, olifanten onder elkaar is toch altijd prettiger dan met Mevrouw Okapi om te gaan.
Als mijnheer Markus alle dieren heeft laten zien, komen ze in het eigenlijke circus terecht. Het is een grote tent. Rondom allemaal zitplaatsen en in het midden een open ruimte.
‘Kijk Oelie, hier worden onze voorstellingen gegeven. Over enkele dagen, als Djum en jij wat gewend zijn, gaan we hier oefenen. Ik denk, dat het best mee zal vallen. Jij kunt zo goed opschieten met Djum.’
Mijnheer Markus laat Djum los en de olifant wandelt op zijn gemak door de ruimte. Hij gooit hem een stuk brood toe en Djum vangt het handig op in zijn bek. Djum en Oelie genieten, want mijnheer Markus kan goed met mensen, maar ook vooral met dieren opschieten. De etensbel luidt al. Wat gaat de tijd gauw voorbij.
Djum wordt weggebracht. Hij is wel een beetje moe van al dat nieuws om hem heen. Oelie steekt haar neusje buiten de tent. De sneeuw is al weer weg. Wat jammer!