Bijlage 3b.
's Gravenhage
12 Nov. 81.
Waarde heer,
Gaarne zou ik zelf de taak op mij nemen, maar twee redenen weerhouden mij. Eerstens ben ik tegenwoordig zeer bezet met allerlei; en ten tweede is Doorenbos veel beter op de hoogte zoowel van Jacques' werkzaamheid en meer bij alle bronnen. Hij is de man die dit geheel in zijn geest zal doen en de jonge dichter zou gerust zijn als hij zijn werk in zijne handen wist. Dit zou zeker niet het geval zijn als de heer Oyens het deed; een man op wiens talent en persoon ik niets in het minst wil aanmerken, maar.... hij is de man niet er voor. Hij is andere richting toegedaan, heeft andere vrienden en sympathieën - die ik wel vermoed dat aan Jacques niet sympathiek zouden zijn geweest. Hoofdzaak blijft dunkt mij in Jacques' geest te handelen en zijn werk alleen toe te vertrouwen aan iemand van wien men weet dat hij het zou hebben goedgekeurd. Het is zelfs voor levenden een zoo beklemmend gevoel als men denkt, dat eens zijne idealen, zijne aspiraties, zijn werk in handen zou komen van anderen dan wij zelve zouden kiezen. Ik zou u dus zeer ernstig en oprecht gezegd, aanraden, als ik mag, het aan Doorenbos toe te vertrouwen. Ik ben daaromtrent in angstige spanning en hoop dat dit met uwe goedkeuring strookt. Ik schrik ervan als het anders ware!
Houd mij mijne openhartigheid ten goede en s.v. pl. vóor u en geloof mij steeds
Met toegenegen groet
Uw dw.
C. Vosmaer.