troost; G.G. VVie faalt mach keeren; S.C.; I.I. Scheepmaker; en na de drie registers nog VVie ghenoeght?
De vier korte versjes van Coster, Vondel, H.C. Hooft en Scriverius zijn afgedrukt links en rechts van het portret met onderschrift, zoals dit ook te vinden is voor de Lyck-dichten (1619).
Hierna volgen de drie delen, elk met een aparte titel en een eigen paginering:
Boertigh Liedt-boeck bevattende 83 gedichten, versierd met 9 gravures, door Jan van de Velde, waaronder een vergroting van het boerenfeest, door Le Blond (Liedt-boecxken, 1621);
De groote bron Der Minnen bevattende 80 gedichten, versierd met 7 gravures door Jan van de Velde, waaronder een vergroting van de Aanbidding van Venus, door Le Blond (1621);
Aendachtigh Liedt-Boeck bevattende 41 gedichten, versierd met 4 gravures door Jan van de Velde, en tweemaal de pentekening, reeds bekend van de bruiloftsgedichten uit januari 1618 en april 1618.
De eerste prent in het Aendachtigh Liedt-Boeck mag, afgezien van alle symboliek, wellicht beschouwd worden als een portret van Bredero in zijn schilders-atelier. De ‘prinsenvaan’ ligt onder zijn knie. In zijn linkerhand heeft hij een pen.