Memoriaal van Bredero
(1970)–Garmt Stuiveling– Auteursrechtelijk beschermdDocumentaire van een dichterleven
[pagina 90]
| |||
[pagina 91]
| |||
november 1607De rentebrief van het huis aan de Oudezijds Voorburgwal wordt eigendom van de Regenten van de Gasthuizen. In hun boekhouding begint de registratie van de jaarlijkse betalingen. (Archief Gasthuizen 1598, blz. 29. Gemeente-Archief van Amsterdam).
| |||
Waarschijnlijk 1607Geboorte van Jannitge Pieters, onwettige dochter van Bredero's zuster Stijn en van een gehuwd man, mogelijk Bredero's neef Pieter Cornelisz Conijn. (Vgl. Amstelodamum jrg. 55, blz. 156-157). | |||
1607Te Antwerpen verschijnen de ‘Emblemata Horatiana’: ruim honderd gravures van de in 1556 te Leiden geboren schilder Otto Vaenius (= van Veen), met bijschriften in het Latijn. Een andere editie uit hetzelfde jaar heeft behalve latijnse citaten ook anonieme vier-regelige versjes in het Frans en in het Nederlands. In de latere editie van deze Emblemata (Antwerpen 1612) zijn deze vierregelige Nederlandse bijschriften niet herdrukt, maar vervangen door acht-regelige waaraan echter de oorspronkelijke vier-regelige ten grondslag liggen. (Vgl. Dr. Maurits Sabbe: Vondel en Zuid-Nederland; Antwerpen 1939, blz. 39-60.) Deze 102 vier-regelige gedichten uit 1607 zijn opgenomen in de postume bundel: ‘G.A. Brederoods Nederduytsche Rijmen’ (Amsteldam 1620). Op grond daarvan heeft men gemeend dat Bredero in 1607 hetzij vanuit Amsterdam, hetzij in Antwerpen, heeft meegewerkt aan de ‘Emblemata Horatiana’ van Otto Vaenius. Het is evenwel waarschijnlijker, dat Bredero niet de auteur is, maar deze anonieme teksten eens als treffend heeft overgeschreven: dit papier zou dan tussen zijn andere handschriften zijn geraakt en tezamen daarmee gebruikt voor de uitgave van de ‘Nederduytsche Rijmen’ in 1620. (Vgl. Garmt Stuiveling: Bredero en Vaenius, in Jaarboek 1968 De Fonteine, Gent, blz. 247-259). |
|