3 oktober 1585
De schatters van de capitale impositie slaan Adriaen Cornelisz, schoenmaker, wonende aan de oostzijde van de Gansoort (d.i. de Nes van de Dam tot de Wijde Kerksteeg) aan voor een bedrag van twee gulden (Kohier van de capitale impositie, Archief Burgemeesteren 661 b, folio 10 links. Gemeente-Archief van Amsterdam).
De stad had in 1585 ongeveer 30000 inwoners; de twee kohieren, van de Oude en van de Nieuwe Zijde, bevatten 1293 en 1646 namen van belastingplichtigen, tezamen 2939. Behalve 23 zeer gefortuneerden met aanslagen van ƒ70 tot ƒ210, bevat de hoogste categorie nog 582 namen met aanslagen van ƒ10 tot ƒ69. De middelste categorie: ƒ3 tot ƒ9, betreft 839, de laagste categorie: ƒ1 of ƒ2, betreft 1475 personen. Tot hen behoort Adriaen Cornelisz. De meeste mensen in zijn buurt komen niet veel hoger, al zijn er uitzonderingen van 12, 25 en 30 gulden. Er was nog een tweede heffing ter grootte van éen vijfde deel; vandaar de optelling van telkens twee posten. (Dr. J.G. van Dillen: Amsterdam in 1585. Amsterdam 1941, blz. XXXIII en 9-10).
Ook Bredero's grootvader wordt aangeslagen voor hetzelfde bedrag van ƒ2,- blijkens de aantekening op folio 249: Wyde Stege. Cornelis in Brederode .... 2. (Idem., blz. 177. De aldaar bijgevoegde identificatie met een zekere Cornelis van Coeschot is onjuist). De toevoeging in Brederode is dus al bij de grootvader aanwezig.