Poldernederlands
(1998)–Jan Stroop– Auteursrechtelijk beschermdWaardoor het ABN verdwijnt
[pagina 92]
| ||||||||||||||||||||||||||||
9
| ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 93]
| ||||||||||||||||||||||||||||
Het geaffecteerde Nederlands kenmerkt zich onder meer door een nogal open uitspraak van de e en o: de uitspraak gaat dan enigszins in de richting van de a. Het grapje luidt: in Den Haag gaat men “tannissen” met “kannissen”. Die a-achtige uitspraak kan een reactie zijn op de “volkse” neiging om de e en de o juist nogal gesloten (i- of oe-achtig) uit te spreken. Geaffecteerd klinkt ook een nogal palatale uitspraak van de aa (ongeveer als èè): Hèègs.’ (Van der Wal 1992:359) De nogal gesloten uitspraak van de e is in hoofdstuk 3 aan de orde geweest als kenmerk van het Poldernederlands: opbillen, cinten, enzovoort. Opvallend is dat de bekakte reactie zich ook afspeelt bij de e vóór een n. Van een o die oe-achtig wordt zijn mij geen voorbeelden bekend. Tien jaar geleden stond er in Onze Taal een artikel dat toen niet de aandacht kreeg die het verdiende. Van taalkundige zijde is mij tenminste geen commentaar of instemming ter ore gekomen. Het was getiteld ‘Klinkers in de randstad’. Het was van J. van Donselaar. In dat artikel signaleerde de auteur een soort Nederlands dat hij beschouwde als een reactie op het platte praten. Van Donselaar ontdekte ook een zekere regelmaat in de afwijkingen die hij constateerde. De klinkers van het geaffecteerde Nederlands werden allemaal met een net iets andere articulatiepositie uitgesproken dan in het abn gebruikelijk is, of beter, voor het abn geëist wordt. Ze gaan een beetje lijken op een andere klinker die in de buurt ligt. Men zegt niet trein, ook niet treen, maar iets daartussenin. Van Donselaar geeft als totale set van geaffecteerde afwijkingen die hij onder andere in zijn woonplaats Bilthoven heeft geconstateerd (een pijltje betekent: neigt naar): ee > ie, ij/ei > ee, e > a, i > e, oo > oe, ou > oo, eu > uu, ui > eu. Voorbeelden: beet > biet; nijd > need; bed > bad; pit > pet; goot > goet; stout > stoot; keus > kuus en kuis > keus. Hij noemt deze afwijkingen ‘één grote hypercorrectie’ en een reactie op ‘de meest voorkomende uitspraak van het Nederlands in de steden van de randstad’. Dit is een interessante opmerking, want Van Donselaar heeft blijkbaar geconstateerd dat er over- | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 94]
| ||||||||||||||||||||||||||||
eenkomsten zijn in het Nederlands van de Randstad. Hij zal zeker niet bedoelen het Amsterdams, het Haags, het Rotterdams, want die stedelijke dialecten verschillen daarvoor onderling te veel. De door Van Donselaar geconstateerde en geïnterpreteerde afwijkingen zijn allemaal van het type: lange klinkers en diftongen worden verhoogd, korte klinkers worden verlaagd. Ze zouden beschouwd kunnen worden als een reactie op al dan niet virtueel Poldernederlands. Omdat ‘verhoging’ het belangrijkste kenmerk van dit bekakte Nederlands is, is wellicht de naam ‘Bovennederlands’ bruikbaar. Deze vorm van hypercorrect reageren hoeft mijns inziens niet eens te maken te hebben met een door een spreker bij anderen geconstateerde vorm van plat spreken, vandaar ‘virtueel’. Het is goed voorstelbaar dat het bekakte spreken ook door interne factoren ontstaat. Zodra iemand bij zichzelf de natuurlijke neiging tot verlaging (bewust of onbewust) constateert, kan hij daar, eveneens bewust of onbewust, op reageren door te gaan verhogen. De neiging tot verlagen is immers niemand vreemd. Het is waarschijnlijk dat het Bovennederlands als variëteit al lang geleden ontstaan is, want, zoals Van Donselaar ook opmerkt, er zijn hele families waar nooit anders gepraat is en waar de kinderen het van de ouders overnemen. Het moet eens begonnen zijn als een reactie op een spreekwijze die men afkeurde. Ik deel overigens niet de mening van Van der Wal dat geaffecteerd spreken een reactie is op de standaardtaal. Het is een reactie op iets ‘daaronder’. Ook Kloeke ziet in het geaffecteerde spreken niet een reactie op het abn, maar op de ‘normale’ Algemeen(-Onbeschaafd)-sprekende Hollanders (Kloeke 1951:48). Het Bovennederlands is, onder verschillende benamingen, ook al veel eerder gesignaleerd. Van Haeringen gebruikt er in 1924 de kwalificatie ‘geaffecteerd’ voor en wees toen al op dezelfde verschijnselen die we nu nog steeds kunnen constateren: praeten, ten (tin), mas (mes) (Van Haeringen 1949:27). Bijzonder curieus is het geval dat Kloeke, ook in 1924, beschrijft, van vriendinnen die als ze bij elkaar op theevisite gaan, | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 95]
| ||||||||||||||||||||||||||||
‘niet alleen een straffere houding en deftiger gebaren aannemen, maar die er zelfs een aparte visite-uitspraak op nahouden, die haar in haar gewone doen niet in die mate eigen is: zij gaan haar lange e's en o's met hoger, haar korte e's en u's met lager tongstand spreken, terwijl de lange a's iets meer genasaleerd worden’ (geciteerd in Gerritsen 1978:64). De term ‘bekakt’ is van iets later tijd, maar toch al van voor de oorlog.Ga naar eind21 In de betekenis ‘arrogant’ komt het woord pas voor in de tiende druk van Van Dale (1976), maar dan niet op taal toegepast, maar op algemeen gedrag. Het is waarschijnlijk een woord uit de studententaal. Daarom is ook moeilijk vast te stellen wanneer en door wie het voor het eerst gebruikt is. Ik geef hier nog een aantal min of meer fonetisch genoteerde voorbeelden van dat bekakte Bovennederlands. Eerst de korte klinkers die verlaagd zijn: krengen (kringen), in economisch apzecht (troonrede 1997), opballen, tannes, ik zag neks (ik zeg niks). Dan de lange klinkers die juist worden verhoogd: sociael, jaeren, jaegen, stoet (stoot), kuus (keus), veur (voor). Goede sprekers van Bovennederlands zijn Hare Majesteit Koningin Beatrix, Frits Bolkestein, Gertjan Dröge (of anders zijn gasten wel) en Sjors Fröhlich (ncrv). Om te laten zien dat het Bovennederlands het spiegelbeeld is van het Poldernederlands heb ik de posities van de klinkers van het Bovennederlands in twee klinkerdriehoeken weergegeven. We moeten daarbij de kanttekening van Van Donselaar indachtig zijn: de verplaatste klinkers bevinden zich ongeveer op de aangegeven plaats. In de eerste driehoek zijn de verplaatsingen van de posities van de lange klinkers en diftongen te zien. Alles gaat daar naar boven, kort gezegd, en dat is dus precies het omgekeerde van wat er in het Poldernederlands gebeurt, waar deze categorie klinkers juist verlaagd wordt. | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 96]
| ||||||||||||||||||||||||||||
Figuur 5. Veranderingen lange klinkers en diftongen van het Bovennederlands
De gebruikte woorden in de driehoek zijn alleen een voorbeeld, het gaat telkens om de klinker in alle voorkomende gevallen. Cursief = klinkers van het abn die veranderen. Vet = hun representanten in het Bovennederlands. De pijlen geven de verandering van de positie aan. Het betreft dus steeds een verhoging. In de tweede klinkerdriehoek heb ik de lange klinkers en diftongen al hun nieuwe plaats gegeven. Verder zijn de verplaatste posities van de korte klinkers aangegeven. Die verplaatsingen zijn nu steeds een beweging naar omlaag, ten opzichte van de klinkers van het abn. Bij wijze van illustratie geef ik hieronder de uitspraak van een aantal woorden in de drie variëteiten van het Nederlands:
| ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 97]
| ||||||||||||||||||||||||||||
Figuur 6. Veranderingen korte klinkers van het Bovennederlands
De gebruikte woorden in de driehoek zijn alleen een voorbeeld, het gaat telkens om de klinker in alle voorkomende gevallen. Cursief = klinkers van het abn die veranderen. Vet = hun representanten in het Bovennederlands. De pijlen geven de verandering van de positie aan. Het betreft steeds een beweging naar omlaag of naar achter. In deze driehoek zijn de veranderde lange klinkers en diftongen uit de vorige driehoek ook opgenomen. Ze zijn vet gezet. Het is opvallend dat alle twee de besproken soorten Nederlands zich blijken te verwijderen van het oude ideale abn. Het Poldernederlands stoort zich niet meer aan vroegere uitspraaknormen door toe te geven aan een natuurlijke neiging tot verlaging van lange klinkers en diftongen. Het Bovennederlands kiest de omgekeerde richting door zich - onbewust - te verzetten tegen diezelfde natuurlijke neiging tot verlaging en verhoogt de lange klinkers en diftongen. Ik denk trouwens dat er omgekeerd ook weer gereageerd wordt op het bekakte Bovennederlands en waag daarom deze stelling: door zich in haar taalgebruik zo duidelijk en op een hoogst persoonlijke manier te distantiëren van het Poldernederlands levert koningin Beatrix geen bijdrage aan de instandhouding van het Algemeen Beschaafd Nederlands, maar juist aan de zonnige toekomst van de tegenpool van het Bovennederlands, het Poldernederlands. |
|