In oorlogstijd. Het volledige dagboek van de Eerste Wereldoorlog
(1979)–Stijn Streuvels– Auteursrechtelijk beschermdnovemberAltijd voort ontploffingen die onaangenaam aandoen en 's nachts Branden, vuurpijlen - zoelichten en signalen. De ondoelmatigheid van de verordeningen Plakbrieven met waarschuwingen tegen 't gevaar van met munitie te spelen - aan alle hoeken en op 't land ligt die munitie gestapeld en... waarom neemt men van hogerhand die munitie niet weg - ze blijft er eenvoudig liggen - Ravitaillement we zitten zonder eten en hebben enkel wat meel bekomen ‘Poor Belgians’! Inkwartiering officiers die dineren - zonder te vragen wat ons ontbreekt. Jongens en grote loedersGa naar voetnoot3 doen hun best opdat we aan de verschrikking van de oorlog zouden herinnerd blijven; binst de dag doen ze munitie ontploffen schieten met Engelse en Duitse geweren en 's avonds blijft het een vuurwerk en verlichting met bengaals vuur - zoeklicht - vuurpijlen en dergelijke over heel de einder waar niet zelden branden door ontstaan - we leven weer onder Belgisch regiem - waar ieder gerust zijn gang gaat - en de tijd van de verordeningen - boeten en verboden is voorbij. 's avonds - de wereld ligt (rust) als een groot beest dat na een krachtige inspanning in diepe slaap te rusten ligt zonder dat men weet of het dood of gekwetst is. De teraardebestelling van de gesneuvelde soldaten - met beschouwingen - zie agenda - datum (december?)
In Ingoyghem II verduidelijkt Streuvels:
‘10 november, in de late avond, werd door trompetgeschal de wapenstilstand verkondigd. Het kon ons niet meer schelen en het trompetgeschal deed eerder storend aan. | |
[pagina 665]
| |
Wat men bij de veertiger jarenGa naar voetnoot1 aan uithoudingsvermogen kan uitstaan grenst aan het ongelooflijke. Die 11 november ben ik met de griep in het lijf, te voet aangezet naar Ingooigem - een 25 kilometer ver, om te zien of ons huis nog rechtstond en bewoonbaar zou zijn. Het was heel en al verwoesting en ik ben bij geburen in bed gekropen. 's Anderendaags opnieuw inspektie. Een desolate aanblik: de duizenden vluchtelingen die hier langs de grote baan voorbijgetrokken waren, uit Limburg, Antwerpen, Brabant, op weg naar huis, hadden er alles meegenomen wat hen dienstig kon zijn en de rest was door soldaten vernield of gestolen... De volgende dagen zaten we reeds op het dak om in 't droge te geraken en verder de vuilnis op te ruimen. De vensters waren stukgeschoten en met tapijten, kleergoed, gordijnen geblindGa naar voetnoot2. Ik herinner mij hoe we geleidelijk wat licht in huis kregen en de klaarte aanvoelden als een weelde. Maar nu deed het stikgas zich weer voelen. We hadden intussen inkwartiering van Engelse soldaten en het is dank aan een fles gin van een Engelse generaal en veel warme melk dat we er bovenop zijn gekomen. Het ergste: de beschieting was voorbij, het andere een kwestie van tijd. Iedereen bleef aan 't zijne bezig om te herstellen, op te bouwen en in orde te brengen. Het stille dorpsleven hernam zijn gewone gang.’ |