In oorlogstijd. Het volledige dagboek van de Eerste Wereldoorlog
(1979)–Stijn Streuvels– Auteursrechtelijk beschermd7 oktober 1917De oorlog brengt ons altijd nieuwe stemmingen die als trilbeeldenGa naar voetnoot3 elkander in ons gemoed opvolgen. Er zijn er van algemene aard die bijblijven, - alzoGa naar voetnoot4: de slechte hoedanigheid van het meel dat we uit het voedingscomiteit et eten krijgen; - de schaarsheid van kolen en het gebrek aan licht, - het gevoel van opgesloten te zijn als in krijgsgevangenschap... dat alles zijn dingen die bijblijven en die men gewaar wordt bij 't wakkerworden, 's morgens, en waarvan er de dag door gesproken | |
[pagina 643]
| |
wordt opdat we 't toch niet vergeten zouden; - Maar daarbij zijn nog de vluchtige stemmingen die als trilbeelden opkomen en weer vervliegen in rasseGa naar voetnoot1 vlucht. Zo heb ik het nu vandaag. Het is kermiszondag. Van de kermis blijft echter niets meer over tenzij de herinnering aan de vroegere feestelijkheden, de overkomstGa naar voetnoot2 van familieleden en een geweldige smulpartij die verschillende dagen duurde. Nu niets van dat alles. De zondag gaat voorbij in de zwaarste eenzaamheid. In 't westen gaat het trommelvuur, omdatGa naar voetnoot3 we eraan herinnerd zouden blijven dat het oorlog is. Gister kregen we duizend mannen troepen op 't dorp maar 't weer is zo slecht dat er op straat geen enkele van die duizend soldaten te zien is. Hier in huis hebben we een luitenant die de ganse dag te slapen ligt en twee ordonnancenGa naar voetnoot4 die zitten te koekeloeren op hun bovenkamertje. In de keuken zijn de kinders aan 't spel en ik kan gerust en ongestoord mijn zondagslectuur voortzetten met Goethe. | |
10 oktober 1917Mijn luitenant heeft ontdekt dat hij toevallig bij iemand is ingekwartierd die van zijn vak is en hij komt kennis maken. Hij is een student Dr. in de Germaanse philologie en vereerder van GezelleGa naar voetnoot5 ... en zo kunnen we wat praten over boeken en schriften. | |
12 oktober 1917Gelijk de stemmingen zo ook volgen de verordeningen elkander op. Pas is het afgelopen met het koper, nu begint het aan de wol; - al de matrassen moeten ingeleverd worden! En daarna komen de kachels en de kookstovenGa naar voetnoot6 aan de beurt. Dit laatste is wellicht een bezorgdheid van de Duitsers om ons aan geen vuur te doen denken als er geen brandstof is, de kachels te doen wegnemen. | |
[pagina 644]
| |
altijd maar troepen en door de regen lijkt het een erbarmelijke aftocht. Wat er op die wagens al geladen is, gaat alle inbeelding te buiten, - het gelijkt eerder een verhuizing, - een uittocht van foremannenGa naar voetnoot1 dan op militaire kolonnen. En de peerden vooral zien er ellendig uit. Wat een verschil bij 't geen we hier in oktober van '14 zagen voorbijtrekken! En wat is er nu nog over van die prachtige stoet peerden en wagens in splinternieuw tuig van de 4de Armee?... | |
18 oktober 1917We zitten in de wollelevering. En waar men een mens ontmoet, luidt de vraag: ‘hoe doet ge het met uw wol?’ Iedereen wil raad van zijn gebuurGa naar voetnoot2 en wil een middel vinden: om aan de wet te voldoen en toch op 't kaf niet te moeten slapen. | |
19 oktober 1917Peerdenschouw; koeienschouw en... voor 't eerst: geitenschouw. De boeren en landmensen mogen er een man op houden om de bevelen van de kommandantur uit te voeren. Maar nu komt het ergste: een veertigtal geiten worden opgeëist! De melkkoe van de kleine manGa naar voetnoot3. En dat verwekt veel ontroering en vooral stil verdriet. Niet alleen om het verlies van de melk die bij de kleine man het enige voedsel uitmaakt, maar ook omdat de kleine kortwonerGa naar voetnoot4 zijn geit zo genegen is en waarlijk bemint. Ik zie o.a. een jongetje die daar ook met zijn geitje gekomen is, - een prachtig harte-geitjeGa naar voetnoot5. Het dier is aangeslagen en moet geleverd worden en de jongen staat daar, | |
[pagina 645]
| |
houdt het geitje aan het zeel en streelt het met de andere hand over de rug maar terwijl rollen grote tranen uit zijn ogen over zijn wangen op zijn kiel, maar zijn aanzicht blijft strak gespannen en hij doet zienlingGa naar voetnoot1 geweld om zijn verdriet te verkroppen. Zelden heb ik zulk oprecht lijden ontwaard. | |
23 oktober 1917Gisteravond, om 9 uur is er op de gemeente een jammerlijk ongeval gebeurd: een man hier uit de buurt is op een boom waar hij takken uit kapteGa naar voetnoot2 door de soldaten van de Kommandantur, die op patrouille waren, doodgeschoten. Dat wekt de algemene ontsteltenis onder de bevolking en de verbazing te meer dat er geen nachten voorbijgaan zonder er hele bomen langs de steenweg afgezaagd en weggevoerd worden en de daders niet verontrust worden en dat er nu om enige takken een man moet doodgeschoten worden en het leven laten... | |
24 oktober 1917Op reis naar Kortrijk met de trein. Of er aangenaamheden vast zijn aan zulk een reis geef ik te raden. Vooreerst heeft de trein geen vast uur; er is gewoonlijk altijd een uur of meer vertraging... Verder is er eigenlijk geen plaats meer op de trein voor gewone reizigers, - de ene wagens zijn voorbehouden aan militairen en de andere zitten volgepropt met civielarbeidersGa naar voetnoot3, zodat men maar zien moet ergens een plaats te bemachtigen. Te StasegemGa naar voetnoot4 stopt de trein, - er zijn Engelse vliegers aangekondigd. Al de hoofden buiten om de lucht te doorzoeken. Inderdaad ze hangen boven ons hoofd en er worden er zeven geteld. Het gelijken gouden kevers die daar hoog in de zon te blinken zitten en met het onschuldigste uitzicht dooreen kriewelenGa naar voetnoot5. Maar opeens een verschrikkelijke ontploffing die galmt over heel de streek, gevolgd door verschillende anderen. Soldaten en burgers zijn verdwenen elk in een gat heeft een schuilplaats gezocht en dat duurt tot het gevaar verdwenen is en de onschuldige goudkevers naar verdere streken gevlogen zijn. We vorderen de reis en komen in Kortrijk met twee uur vertraging. |
|