In oorlogstijd. Het volledige dagboek van de Eerste Wereldoorlog
(1979)–Stijn Streuvels– Auteursrechtelijk beschermd3 juni 1917De vluchtelingen zijn allen geplaatst; de kom van het dorp moest vrij blijven voor de soldaten maar daar heeft men niet kunnen naar zien, want de boeren willen er niet van weten om herbergzaamheid te verlenen. Er zijn er die de mensen hun zwijnskot hebben aangeboden, anderen een wagenkot of ledige peerdenstal en nog anderen die (ze) maar brutaal weg de vluchtelingen van 't hof hebben gejaagd. Hun handelwijze is over 't algemeen zo schandalig geweest dat de pastor en de onderpastor in de mis deze morgen in hun sermoen hun verontweerdiging uitgesproken hebben en het nodig vonden de schrikkelijke verdreigingen aan te halen van Christus tegen de onbarmhertigen uitgesproken bij Mattheus XXV 42-45. Onder de toehoorders, waaronder veel vluchtelingen, werd er gesnikt en het was waarlijk een pakkend moment. | |
[pagina 621]
| |
het nu voor goed beginnen? Wervik is ontruimd en Menen is beschoten. We mogen ons dus in 't kort aan erger nieuws verwachten. | |
5 juni 1917We krijgen weer soldaten op 't dorp. Een nieuw soort manier van spioneren is in voege gekomen. Van achter 't front worden ons in ballonnetjes duiven neergelaten met een serie vragen die de vinder in te vullen heeft en daarna de duif weer laten vliegen. Rond 1 uur 's middags komt een vlieger over 't dorp vaart naar Avelgem en laat daar een paar bommen vallen. Rond 4 uur komt er weer een geruis in de lucht en tellen wij er 8 die dezelfde richting ingaan en plots is het een gedonder van bommen de een achterGa naar voetnoot1 de andere. De slagen galmen met ronde ronk en weergalm tegen de Kluisberg. Op verschillende plaatsen zien we wolken zwarte rook opgaan waar de bommen gevallen zijn. Een paar uren blijven we in spannende onrust - misschien zijn er ongelukken gebeurd en familieleden getroffen??? Alle slag veronderstellingen worden gemaakt. Terwijl we staan zien naar de 8 vliegers die nu keerom maken en in groep terug vliegen als ongeluksvogels die hun euveldaad volbracht hebben. Tegen de avond eerst vernemen wij dat er te Avelgem in de meers op de ijzerenweg een trein met munitie staat en daarop hadden de vliegers het gemunt. Er zijn gelukkiglijk geen rampen te betreuren en de trein ook is niet getroffen. Die slagen hebben iets gruwelijks in. Heel de nacht door houdt het roffelvuur aan in de richting van Ieper. | |
6 juni 1917Na weken en maanden soms van de volslegensteGa naar voetnoot2 vereenzaming komt er al meteens beroering. Vandaag zijn er soldaten in 't dorp gekomen en we liggen met een officier ingekwartierd; - daarbij onze vluchtelingen en twee vrienden uit Kortrijk. In de avond houden we elk zijn eigen gezelschap: de kinderen spelen met de vluchtelingen in de hof; - wij zitten met de Kortrijkse vrienden buiten op de bank aan de voordeur en een gezel- | |
[pagina 622]
| |
schap officieren hebben wijn meegebracht en hebben plaats genomen achter in het hoenderpark. Die nacht heb ik nog nooit zoveel verschillend volk te slapen gelegd als hedennacht en niettemin goed en gerust geslapen. Het lijkt hier haast een hotel, met dit verschil dat de klanten hun logies niet betalen en de waard er niet rijk zal mede worden. | |
7 juni 1917Deze morgen heel vroeg is onze officier reeds vertrokken. Dat is er nu een die hier geslapen heeft en die ik niet eens heb gezien. Het roffelvuur houdt onafgebroken aan. De troepen zijn afgelost of andere komen erbij in elk geval is er voor de noen al plaats besproken voor een andere officier. De mensen spreken van een algemene aanval die de beslissing, en het einde van de oorlog zou meebrengen. Als 't maar waar was deze keer. De soldaten nog meer dan de burgers laten hun mistevredenheid horen en hun verlangen naar het einde. En het is waarlijk te begrijpen. Gisteravond stonden we een uur lang in angstige verrukking te zien naar het vuurwerk in het westen; vuurpijlen van alle kleuren stegen in de lucht; bij iedere zware kanonslag gulpte de vlam als een weerlicht tussen de wolken, maar wel het vreselijkste was de rode vuurgloed die nu en dan als een open oven heel 't geluchte in vlam zette. Nu vernemen we dat die rode weerschijn 't gevolg is van een aantal mijnen die de Engelsen te Komen hebben doen springen en een ware helse slachting hebben verwektGa naar voetnoot1. Als het schouwspel van hier gezien, al zo ijselijk was, wat zal het dan geweest zijn voor deze die er in zaten? De Wijtschate-bocht is daarmede ingedrukt en we zijn zoveel nader het slagveld. De algemene vraag bij de mensen is: zullen we hier ook moeten vluchten? | |
10 juni 1917OmmegangzondagGa naar voetnoot2, maar we worden er niets van gewaar; 't is een gewone zondag. Nog iets dat de oorlog geëffend heeft | |
[pagina 623]
| |
en uitgevaagd. St.-Antonius die anders bezocht werd door al de inwoners van de streek staat nu verlaten en zijn beeld die prijkte in een ‘berg van licht’, heeft nu een enkel schamel keerske! Geen kramen met speelgoeds voor de kinders en ook geen koekebroodtaartenGa naar voetnoot1, geen herberggang, geen bier! geen dronkaards en bijgevolg geen gezang - geen bedevaarders... | |
18 juni 1917In de ambtelijke mededelingen leest men wel over gevechten rond Ieper, Komen en Waasten en Wijtschate, we horen voortdurend het kanon bulderen en 's avonds zien we de mijnontploffingen in rode gloed heel 't westen klaren, maar 't leven gaat hier voort zijn gang en zolang men stil te huis blijft, wordt men van de oorlog niet veel gewaar. Tot men er weer eens uitspringt en ineens te zien krijgt wat er op de streek gebeurt. Ik kreeg iets als een stoot tegen de borst toen ik vandaag naar Kortrijk trok. Van Harelbeke voort is het al in drukke beweging: het vliegpleinGa naar voetnoot2 lijkt een kamp van BarnumGa naar voetnoot3; hele ploegen werkvolk zijn nieuwe ijzerwegen aan 't leggen en over het veld staan verzaaidGa naar voetnoot4, een aantal kleine vers gemetselde kotjesGa naar voetnoot5 waar niemand de betekenis van weet te geven. Dat alles doet de indruk dat we ten volle in een nieuwaangelegde strijdlinie zitten. (Hele rekenGa naar voetnoot6 huizen worden afgebroken) Een boer die rechtover mij op de tram dat vertoogGa naar voetnoot7 aanschouwt, zegt met een zucht: ‘Ik meende zowel dat we aan 't einde waren en het schijnt hier nog maar een begin.’ In de stad zelf is 't nog altijd dezelfde koortsige beweging en drukte. Overal paraderen overheden in alle slag uniform. Men zegt dat er zes generaals in stad zijn en een tweehonderd officieren; - dat er een paar honderd huizen onteigend werden en geruimdGa naar voetnoot8. En inderdaad we merken wel de grote verandering; op de markt is er geen enkel groot koffiehuis meer of 't is ingenomen voor militairen en 't is aan de burgers verboden nog op de plankierenGa naar voetnoot9 te gaan. | |
[pagina 624]
| |
Er hangt iets boven Kortrijk dat ons vervreemdt van de stad waar we zo goed plegen thuis te zijn en de inwoners vrezen 't ergste voor de onmiddellijke toekomst. Nu ook verneem ik dat we zelf tot bij ons deel uitmaken van het operationsgebiedGa naar voetnoot1 en we ons aan nieuwe verordeningen mogen verwachten die onze levenswijze moeten veranderen. Als 't nog maar dat was en er niet ergers achterkwam! | |
19 juni 1917De vluchtelingen zijn allen gehuisvest en het gaat er goed mee; - klachten hoort men weinig. Ze werken wat mede bij de mensen waar zij inwonen, maar merendeel gaan ze op wandel naar de omliggende dorpen om hun kennissen te bezoeken. Ze spreken een afgrijselijk Frans en hun scherpe stemmen doen vreemd hier langs de eenzame steenweg over de rustigheid van het landschap. Ze praten veel en luide en iets wonders om nagaan en dat misschien de graad van hun geestesontwikkeling aanduidt van die grensbevolking uit Noord-Frankrijk, - ik heb er nog geen enkele gezien die een bewonderende blik geworpen heeft over het landschap dat hier aan onze woning juist zijn pracht openspreidt; voor mensen die hier voor 't eerst komen en nooit anders dan hun roetzwarte huizen en vuile stegen gezien hebben is het niet te begrijpen. Doch zij schijnen aan alles onverschillig zelfs aan hun ongelukkige toestand, en van een ongelooflijke lichtzinnigheid - de meisjes vooral denken enkel aan hun opschik en aan flirten, is 't met geen jongen van hun streek dan maar met een Duitse soldaat... | |
20 juni 1917In Kortrijk worden 7.000 werkelozen opgeëist, en ditmaal zijn het niet alleen werkelozen maar mensen van de begoede burgerij en zelfs rijken. Over heel de streek verwacht men hetzelfde en samengebracht met de laatste gebeurtenissen en het bedrijvig leggen van nieuwe ijzerwegen, besluiten de mensen een mogelijke achteruittocht van de Duitsers of een doorbraak van de Engelsen. De paniek komt er in en te Vichte vind ik | |
[pagina 625]
| |
mensen die hun goeds aan 't inpakken zijn en zich gereed maken om te vluchten. Vandaag werden al de paspo[o]rten ingevraagd en we worden, zegt men, ingelijfd bij het operatiegebied en alle weerbare mannen zullen weggebracht worden, - 't begin van het einde... maar de angst is algemeen. | |
27 juni 1917Hier op 't dorp gaan we een nieuwe oorlogsfase in: we maken een feitelijk deel van het operationsgebiedGa naar voetnoot1 en krijgen een ortskommandantur! met al de andere liefelijkheden die aan de nieuwe staat verbonden zijn. Onze kommandant wordt heden verwacht en 't is reeds gekend waar hij zijn intrek nemen zal. Men is nu maar benieuwd naar de eerste ontmoeting om te weten of 't een ‘beeste’ is ofwel ne ‘goeien’?! Alles hangt er van af. |
|