In oorlogstijd. Het volledige dagboek van de Eerste Wereldoorlog
(1979)–Stijn Streuvels– Auteursrechtelijk beschermd15 mei 1917We zijn nu zover gesteld dat, al wie naar de smid gaat - kolen en ijzer moet meedragen - al wie naar de bakker gaat meel, gist en hout moet meedragen. Sommige prijzen zijn ook merkweerdig en onze kleinkinderen zullen er later van spreken - tarwe wordt hier verkocht in 't gebuurteGa naar voetnoot3 2,50 fr. de kilo - 60 ctm de kilo voor 't leveren (smokkelen) van aardappelen 1 fr. de kilo - peerdebonen 4,50 de kilo, vlees (niet te krijgen tenzij het rantsoen elke week) - een stukje toiletzeep - 5 fr. - een paar schoenen 75 fr., wollen en andere stoffen - à la merci van de handelaar! en toch gaat het leven voort alsof er niets gebeurde. | |
16 mei 1917Wie heeft er ooit van zijn leven zulk een mei gezien en zulk een lente, - zo in plotse overgang, een sprong van de winter in de zomer - ineens het weelderige groen over de landouwen en de bloemen op de bomen en dat in zulke overvloed en zulke pracht! Als er maar de oorlog niet was! - Weer voelen we het contrast van de grootste stilte en de volledige rust waarin we hier ademen en 't bewustzijn van 't schrikkelijke dat op enkele | |
[pagina 618]
| |
uren van hier gebeurende is - met de onzekerheid nog altijd dat het naar hier kan overslaan en dat het ineens uit is met de onberoerde natuurpracht. | |
28 mei 1917We dachten er zoëven nog aan, hoe gerust en afgezonderd we hier leefden op enkele uren van 't front waar 't kanon voortdurend aan 't woeden is waarvan 't gerucht alleen tot hier doordringt. En daar krijgen we 't nieuws dat er 4.000 vluchtelingen van de Franse grens naar hier gebracht worden! Een achteruittocht van de Duitsers of de voorbereiding tot een grootse actie?Ga naar voetnoot1 Zal het langgevreesde nu gebeuren en zullen we op onze beurt nu eigenlijk deelnemen aan de algemene verschrikking? We wachten het af. | |
29 mei 1917Vroeg in de morgen is het over de steenweg een lange stoet van wagens - de boeren van Kaster, Kerkhove en omstreken die naar Vichte de vluchtelingen moeten afhalen. In de voormiddag komen ze reeds af. De wagens zijn volgeladen met allerhande gepak en bovenop kisten, koffers, wiegen, kinderrijtuigen enz.... zitten de vluchtelingen, meest vrouwen en kinderen en enige oude mannen en ziekelijke jongelingen. 't Is wel het gekende type van de Franse grensbevolking, mager, zwart en ellendig volk van fabriekwerkers in hun zwarte kleding, die er een akelige schijn van deftigheid moet geven aan gehavende gezichten en ellendige gestalten. Er zijn er die wenen, er zijn er die lachen, er zijn er die nieuwsgierig rondzien over de onbekende streek, anderen die naar de grond staren en onverschillig voortstappen nevens de wagens - 't is een uiterst pijnlijk schouwspel dat de keel grijpt met angstig medelijden - bij 't gedacht dat die mensen nu bijGa naar voetnoot2 de 3 jaar de ellende van het leven bij 't front hebben doorstaan en nu, na al dat lijden, gedwongen, land en huis, have en goed verlaten moeten om op het vreemde te gaan dompelen en uitbesteed te | |
[pagina 619]
| |
worden bij mensen die zelf met moeite genoeg levensmiddelen hebben om te bestaan. De schildering van Goethes' vluchtelingen in Herman und Dorothea is er een lief idylletje, bij 't geen we hier te zien krijgen - al gaat de uitwijking in de beste orde en op Duitse methode - tot in de puntjes beschikt zodat elke gemeente zijn juist bepaalde aantal vluchtelingen te herbergen krijgt. | |
29 mei 1917Het dorp heeft een ander uitzicht gekregen; we beleven ineens iets mee van de oorlogstoestand, - over de straat rijden nog altijd de boerenwagens geladen met vluchtelingen en hun gepak. Op 't dorp is men druk in de weer om de mensen onder dak te brengen - en het gaat niet gemakkelijk. De boeren zijn niet gereed om de vreemdelingen op te nemen of steken ze als vee in schuren en stalling, - en de vluchtelingen evenmin willen van de boeren niet weten. In de kom van 't dorp moet er plaats overblijven voor troepen die verwacht worden - en toch ziet men zich genoodzaakt het verbod te [overtreden]Ga naar voetnoot1 en de mensen toch bij de plaatsenaarsGa naar voetnoot2 te bestedenGa naar voetnoot3. Wij, voor ons deel krijgen twee jonge knapen - uiterst goede en bescheiden jongens die getuigen van een best verzorgde opvoeding. Een grote tegenslag voor de betrekkingen tussen dorpelingen en vluchtelingen is dat er maar heel weinig zijn die Vlaams kennen en men malkaarGa naar voetnoot4 niet verstaat. 't Zijn voorGa naar voetnoot5 't algemeen Walen en Fransmans van Komen en WervikGa naar voetnoot6. We krijgen ook al gauw gelegenheid kennis te maken met de heel bijzondere aard en karakter van dat grensvolk - dat voor groot deel uit fabriekwerkers bestaat - hun ongelooflijke zorgeloosheid wordt bijzonder opgemerkt. Ze wandelen bij groepjes over de straat - babbelen met luide en scherpe stem, en er zijn er die al lust over hebben om te zingen - alle zorg laten ze aan ons over! Is 't niet verbazend voor mensen die zoëven huis en have | |
[pagina 620]
| |
hebben moeten verlaten, die misschien voor maanden of jaren (?) aan 't dompelenGa naar voetnoot1 zullen gaan, die niets meer bezitten en misschien nooit hun huis en stad zullen weerzien - en overgelaten zijn aan de zorg van mensen die juist genoeg of te weinig hebben voor hunzelf?... Die zorgeloosheid is hun geluk - en valt nog anders te verklaren - 3 jaar hebben ze nu geleefd in de druk en de angst aan het front, - hebben er al de miserie meegemaakt van de oorlog in de nabijheid gezien - hebben nu 3 dagen gedompeldGa naar voetnoot1 na de verschrikking van een bommenregen met de angst van de dood, - en nu komen ze hier uit hun vuil en morsig fabrieksteedje waar ze kort gehokt zaten, in een streek als een paradijs met een zomerweer als een zegening en zien geen soldaten meer en worden niets gewaar van de oorlog - wat een ontspanning moet het zijn - alles beter dan 't geen ze beleefd hebben, - waarom zouden ze niet zingen ook? |
|