In oorlogstijd. Het volledige dagboek van de Eerste Wereldoorlog
(1979)–Stijn Streuvels– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 47]
| |
29-30 juli 1914.Vele schik is vele misGa naar voetnoot1! Aan schikkingen voor de zomer ontbrak het waarlijk niet. Een reis in de Kaukasus was al sedert lang ontworpen; mijn gezellen echter vonden dat het ginder in de streek van de grote Turk nog niet helemaal pluis was voor vreemdelingen - we zouden het plan dus maar opbergen tot toekomende zomer! In mei had ik met mijn vriend Viérin een verkenningstocht gemaakt over 't eiland Walcheren en we waren besloten de maanden augustus en september te Veere en nog wel in de Kampveerse Toren te gaan overbrengenGa naar voetnoot2. Wij zouden ons daar van de wereld afzonderen, wandelen, praten, varen, liggen en de natuur bewonderen. Een schilder en een schrijver dat hoort zowat samen als twee dingen die elkaar aanvullen. Wij fantaseerden de schoonste verwachtingen en verblijdden ons als kinderen in 't vooruitzicht van 't geen wij twee volle maanden genieten zouden. Vandaag was Viérin naar hier gekomen om de dag vast te stellen waarop we zouden afreizen. Ik lees nooit of heel zelden dagbladen - die dingen vertroebelen gewoonlijk mijn stemming en maken me korzelig; ik vind het maar best: niet te weten wat er op de wereld gebeurt - en zo komt het dat mijn vriend de schilder me voor 't eerst het nieuws brengt van de aanslag op Calmette door mevrouw Caillaux;... dat de kroonprins van Oostenrijk vermoord is en als gevolg ervan: de verwikkeling onder de mogendheden! Al gebeurtenissen waarbij de verstokste eenzaat zijn kalmte zou kunnen verliezen. Wij echter blijven tamelijk onverschillig en betwijfelendGa naar voetnoot3 over de gevolgen die er zul- | |
[pagina 48]
| |
len uit voortspruiten. 't Is een prachtige zomerdag en al vroeg zijn we op gang naar de Kluisberg. Daar gekomen ontwaren wij eerst de algemene beroering. Met schrik op het wezen, vertelt de waard uit 't hotel ons van de mobilisatie in Frankrijk, met 't gevolg dat al de klanten overhaastig vertrokken zijn. In de andere hotels, op de villa's, overal 't zelfde - alles staat leeg, want 't zijn ten groten dele mensen uit 't noorden van Frankrijk die hier hun zomerverblijf houden. De enkele Belgen die hier alleen nog zijn, schijnen er zich niets van aan te trekken - zij laten niet van vrolijk te zijn en dansen en zingen gelijk altijd als ze er voor uitgaan om plezier te maken. Niemand - en ik allerminst - die denkt dat ernstige dingen te wachten staan. Dat er bij ons mobilisatie is, wekt absoluut geen onrust, - wij hebben het zo dikwijls gezien in tijd van staking en oproer - nu zal het zijn om de grens te bewaken en te beletten dat Duitsland of Frankrijk onze grenzen overschrijde - een paradetocht, meer niet, want daar is: onze heilige, onschendbare onafhankelijkheid, onze neutraliteit die ons vrijwaart voor de oorlog. Wij beklimmen het hoogste punt van de Kluisberg en op de kruin neergevleid, waar heel Vlaanderen en heel 't Walenland als een kleurbord vóór ons openligt, maken wij beschouwingen over de oorlog en de mogelijkheid wordt besproken om van hieruit een veldslag te zien! De verbeelding gaat een gang en de heerlijkheid van 't grandioze schouwspel wekt het verlangen naar de werkelijkheid om inderdaad de legerscharen te zien oprukken, - om van de aanblik te genieten en door ondervinding te weten: wat eigenlijk een aanval is en wat een artilleriegevecht te betekenen heeft, hier uit de hoogte gezien! Ik denk aan oude gravures waar panorama's uit Napoleons veldtochten staan afgebeeld!... Al wat we in werkelijkheid zien echter, 't is het nietige peuteren van mensen op 't veld, het neerstigeGa naar voetnoot1, landelijke bedrijf van de oogst - wagens met tarwe geladen en paarden en koeien die niet groter schijnen dan poedels. Ons beider mening is: dat het weeral op een sisser zal uitlopen - dat al die geruchten voorbarig zijn en men | |
[pagina 49]
| |
er een middeltje op vinden zal om de lieve vrede te herstellen, want de koningen en de volkeren zijn bang voor de oorlog en wij zijn veroordeeld te leven in een tijd waar alle grote gebeurtenissen zijn uitgesloten - we moeten stikken in 't banale utilitarisme!... In 't naar huiskeren zien wij alhier, aldaar mannen die zoëven van 't landwerk komen, zich gaan verkleden om op te trekken. Ginder doet de veldwachter zijn ronde met de rooskleurige briefjes - er wordt een nieuwe klas binnengeroepen. Thuis vinden wij bezoek van vrienden die vertellen: dat al de Duitsers die aan de badplaatsen waren, vertrokken zijn en Heist en Blankenberge ontvolkt schijnen! Het is een ramp voor de hotel-bazen. Het lijkt een algemene vlucht waarop iedereen zich de eigen nationaliteit bewust wordt en elk naar zijn eigen land terugkeert! En toch kunnen we nog niet geloven dat er iets gebeuren zal. Viérin vertrekt naar Kortrijk en de afspraak blijft: dat we toekomende maandag om 9 uur elkaar vinden zullen aan 't station om naar Walcheren te reizen. ‘Ten ware er oorlog kwame!’ roep ik Viérin schertsend bij 't afscheid achterna. | |