Zesde tooneel.
Er komen weder Clubisten binnen; men moet veronderstellen, dat sommigen hunne
pypen stoppen, anderen de Couranten leezen; en weder anderen aan het einde der tafel een stil
gesprek met elkanderen voeren. Er is een oogenblik stilte.
Alle de voorigen.
Reinhart ziende, reikt hy hem de hand.
Ha Reinhart! zyt gy daar? 'k dacht u nog niet te vinden.