voel, dat veel meisjens en vrouwen een wangunstig oog doet werpen op de sieraaden, edele gesteenten, prachtige meubilen enz. God zy dank! geheel vreemd aan myn hart. - In tegendeel verheug ik my altyd, als het myn bekenden en goede vrienden welgaat, vermids ik liever een vrolyk dan een treurig gelaat zie: met dat alles valt het smartelyk, wanneer één enkele storm de vrucht van jaaren arbeids verslindt. Maar ziedáár de wisselvalligheid van alle aardsche geluksgoederen!...
Eergisteren ontmoette ik, toen ik te voet naar eene vriendin een bezoek ging afleggen, den Heer C.... Hy sprak my met veel deelneeming van de dood van myn’ vader, en voegde hier by, dat hy zich gelukkig achtte van my eindelyk nu eens weder aantetreffen; dat hy, geduurende myne afwezenheid, dikwerf aan ons huis geweest was; maar door het geduurige andwoord, dat ik nog te C.... was, het eindelyk niet meer had durven waagen om weder te komen. Dat daar nu het gelukkigst toeval hem my thands deed ontmoeten, hy wel zorg hoopte te draagen, dat ik hem niet weder ontglipte.
‘ô Myn vriend! (andwoorde ik hem) de treurige dood van myn' vader, en verscheiden daarop gevolgde omstandigheeden, hebben zulk eenen diepen indruk op myn hart gemaakt en myne omstandigheid zodanig veranderd, dat ik niet