| |
| |
| |
Veertiende brief.
Heloise aan Clementina.
ô Vriendin! ontrust u niet om my; denk niet, dat, schoon ik thands met vermaak op bloemen dartele, dat ik daarom met minder genoegen den honderdjaarigen eik beschouwe, die my een' plegtigen ernst inboezemt: of dat ik gelyk worde aan die zogenaamde sentimenteele of beuzelende meisjens,.die by eene afgeknakte bloem weenen, of die slechts leeven om den wierook inteädemen, die men haar toezwaait; en welke zodanig hierdoor bedwelmd worden, dat ydelheid al haar gevoel voor het ernstige smoort. Neen, vriendin! ik dartel, zo lang ik niets dan vrolyke voorwerpen om my heen zie; want zou ik my zelven herssenschimmen vormen, om myne onschuldige vreugd te stooren? - Maar als ik myn' ongelukkigen medemensch zie lyden, dan opent zich myn geheele hart, en ik wenschte hem te kunnen helpen. ô Vriendin! eergisteren had ik dit genoegen, en smaakte de vreugd, die op goede daaden volgt. 'Er hield een wagen voor het bronhuis stil, waarin
| |
| |
een gyzelaar met twee gerechtsdienaars zat. Het was een ongelukkig grysaart,. die eerbied inboezemde, en die echter door de gerechtsdienaars, by het uitstappen van den wagen, vry ruuw behandeld werd. De smart was op zyn gelaat geprent, zyn nedergeslagen oogen scheenen den aanblik van al de omstaaners te willen vermyden: wy hoorden dat hy slechts een oogenblik vertoeven zou, om voords te C.... in hechtenis gezet te worden. Daar zyn gelaat eerbied inboezemde, kon onmooglyk het denkbeeld in my hechten, dat hy misdaadig was; en zyn treurig lot ging my ter harte; ik verzocht dan aan den Heer K...... dat hy eens zou verneemen, wat men dezen grysaart ten lasten lag. – Hy kwam terug, en zei, dat het alleen om schuld was dat men hem van zyne vryheid zou berooven: de gedachten vloog my terstond door het hoofd, ô dat wy hem helpen konden!... Ik ging met den Heer K...... by hem, sprak met hem, en hoorde dat zyn geheele schuld twee honderd gulden bedroeg, dat men hem uit de armen zyner vrouw , die op een krankbed lag, gerukt had: ‘ô God! dit zal haar dood zyn, riep hy uit, terwyl hy zyn handen ten hemel hief.....’ Ik werd tot schreijens toe bewoogen, nam hem by de hand, en zei: is 'er dan niemand die u aan deze som zou willen helpen? - Niemand: antwoorde hy met eene ge- | |
| |
smoorde stem. Wanhoop nog niet, sprak ik, terwyl ik hem verliet, en tevens aan de gerechtsdienaars verzogt, om nog een weinig te vertoeven, dat ik hun gelag voor myn rekening nam. Ik Verzogt toen aan de lieden, die in het huis gelogeerd waren, om een oogenblik in de eetkamer te komen.- ‘De oude man (zei ik hen) wordt voor schuld in hechtenis gebragt, en dezelve bedraagt slechts twee honderd gulden; indien wy allen een kleine gift deeden, zouden wy het genoegen kunnen smaaken, om hem uit zyn ongeluk te redden....’ Verscheide lieden stonden besluiteloos en zeiden: wy kennen hem niet, en weeten dus ook niet, door welke oorzaaken hy in dit ongeluk komt. ‘Het is eengrysaart, vrienden! en dus zal hy zyn geld toch niet roekeloos doorgebragt hebben, maar zich in de onmooglykheid bevinden om zyn schuldëisscher dit, misschien geleende geld, terug te geeven: en wat maakt voor ons allen de kleinigheid uit, die wy slechts behoeven te geeven om hen in de armen zyner vrouw terug te brengen, in plaats van in eene akelige gevangenis: komaan, vrienden! laat ons in het midden van ons daaglyks genot het lot eener ongelukkige verzagten: ô wie zou my eene kleinigheid kunnen weigeren, als ik 'er u op de vriendelykste wyze om verzoek?... (Men zweeg nog) Ik zal de eerste
| |
| |
zyn (voer ik voort), het geld dat ik in myn Ridicule heb, is voor den grysaart; ik weet zelf niet wat 'er in is, maar dit komt 'er ook niet op aan, iederëen geeve zo veel hy wil.’ Hierop ging ik met myn Ridicule rond, maakte by ieder persoon eene vriendelyke buiging, en ontving ieders gift. Ik bemerkte wel aan de zwaarte, dat ik myn oogmerk bereiken zou. – Eindlyk wierp ik het ontvangen geld op de tafel, telde het, en ziedáár vriendin! 'er was nog ruim tien gulden meer dan de twee honderd gulden. Ik vloog naar de kamer des grysaards, gaf hem het geld, en zei: ‘keer nu naar uwe vrouw in plaats van naar de gevangenis terug.’ ô Meisje, sprak hy, hoe my dit geld... spot niet met myn ongeluk! ‘God bewaare my, goede oude man! neen, dit geld:is werklyk voor u. Deze vrienden (wyzende op de lieden die my gevolgd waren) hebben u gered....’ God, kan het mooglyk zyn, zyn 'er nog zo veele edele menschen! ô ik miskende uw schepsel!... waarmede zal ik u myn' dank betuigen... ô myn vrienden! de woorden ontbreeken my, en ik heb slechts traanen, maar het zyn vreugdetraanen dien gy een' grysaart doetstorten, die, zonder u, tot elende gedoemd was. - Wat kan ik voor u allen doen., dan God daaglyks te smeeken, dat Hy u deze weldaad vergeldde!..... voords sprak hy tot my: God zegene u vooral,
| |
| |
daar gy het waart, die het eerste in myn ongeluk deeldet: uwe jeugd zy gelukkig, en smaak in uwe oude dagen de vreugd, die gy my thands doet ondervinden. Ik omhelsde den grysaart, en wilde hem iets zeggen, maar de aandoening belette my dit. Wy bragten hem gezamentlyk aan den wagen, die hem nu naar zyne wooning terug moest brengen: hy ging door ons midden met zyn ontbloote hoofd, terwyl dankbaarheid en gevoel op zyn gelaat geprent waren. Nimmer bragt ik een' genoeglyker dag door dan dezen, dikwerf zag ik nog met een soort van verrukking myn Ridicule aan, waarin de schat verzameld was geweest. Intusschen moest ik naderhand in my zelven lagchen om de zonderlinge wyze, waarop ik dit behandeld had; misschien dat ik, door eenezeer ernstige aanspraak, myn doel niet bereikt zou hebben, vermids de menschen over het geheel niet van klaagtoonen houden - het is ook om het even, of men langs een' weg van doornen, of van bloemen tot zyn doel nadert - ja het laatste schynt nog altyd verkieslyker te zyn.
Ik heb een' brief van myn' broeder ontvangen, die waarschynlyk binnen kort uit Frankryk terug komt; het is een goede jongen, die slechts zyn geestvermogens tot hier toe, door de petit maitre te willen speelen, verbeuzeld heeft; maar die grootendeels, zo ik geloof, hiervan geneezen is, door
| |
| |
de pots, welke het meisjen, waardoor hy zich verbeeldde bemind te zyn, hem gespeeld heeft; ik heb dit reeds voorspeld: en, door de ondervinding die hy nu gehad heeft, zal 'er slechts weinig moeite noodig zyn, om hem zyn verdere dwaasheeden te doen afleggen, en hem tot den besten jongeling te vormen. Ik heb reeds met Mama overlegd, dat, wanneer hy terug zal gekomen zyn, wy u met die zorg belasten zullen, door hem eenige weeken by u te doen doorbrengen; voor de moeite, die gy wel zult willen neemen, zal hy u met duizend opletten heden beandwoorden; vermids het onderwys uit den mond eener vriendin meer invloed heeft, dan uit dien eener moeder of zuster. Een heerlyk plan, niet waar?... Dat ik hoop dat gy niet vernietigen zult, door eene kwalyk geplaatste kieschheid; terwyl u hetzelve tevens het vertrouwen toont dat ik in u stel, en waarmede ik altyd ben
Uwe vriendin
heloise.
|
|