| |
| |
| |
Derde brief,
Heloise aan Clementina.
Volgends myne belofte zal ik u alle merkwaardigheden mededeelen die my op myn reis bejegenen zullen, tot hiertoe zyn dezelven niet zeer belangryk; echter doet zich reeds een verschiet op, dat nog al vry wat afwisselingen kan opleveren; indien hetzelve aan den horison van het toekomende niet verduisterd worde; door wolken of nevelen die alles weder voor myn oog zouden doen verdwynen; nu ter zaak. Ik vertrok dan voorleden vrydag met myn ouders naar E...... alwaar wy eenige dagen vertoeven zullen voor dat wy ons naar C.... begeeven. Op deze reis bejegendeo ns niets byzonders, echter bekoorde my de schoone en ruime uitzichten die wy onder weegs zagen, wy bleeven des nachts te A..... en vertrokken den volgenden dag naar E..... dat naar myn oordeel eene akelige Stad is, welke iets treurigs heeft. Na over groote en ongelyke steenen gehobbeld te hebben, kwamen wy eindelyk aan het huis alwaar wy zouden logeeren, en genooten aldaar een vriendschappelyk onthaal; myne ouders spraken met deze lieden van voormalige tyden, doch vermits ik deze voormaligen tyden niet bygewoond heb, kon ik
| |
| |
geen deel aan het gesprek neemen; dat ook geen belang voor my had. Vermids het schoon weêr was, vroeg ik om de Stad eens rond te wandelen? de zoon van het huis, zynde een groote lummel van een jongen, met roode ongepoederde hairen, en een' bruinen rok met pinsbekken knoopen aan, had de goedheid van my te verzellen: ik ging dan met hem de Stad door, die my, behalven twee of drie vry groote markten zeer akelig toescheen; overal vindt men in de groote straaten, kleine naauwe dwarsstraaten, of gangen, welkers muuren even als die van verscheide huizen, wit gepleisterd zyn; het geen iets doodsch en treurig heeft: ook zyn 'er verscheide Kloosters: het geen insgelyks geen vrolyk gezicht geeft. Wy gingen 'er een voorby waarvan men door eene traliedeur in den tuin zag, toen ik eenige treden voorby het zelve zynde, omkeek: zag ik twee Paters voor deze traliedeur die ons nakeeken: het denkbeeld dat zy dáár als ingeslooten leefden, deed my huiveren, en ik moet rondborstig zeggen, dat ondanks myn zucht naar vreemde plaatsen, ik my in dit oogenblikin myn geboortestad terug wenschte. Het gesprek van myn' geleider was ook juist niet zeer onderhoudend, hy vertelde my dat hy met een' helm gebooren was, dat hy my dien zou laaten zien; dat het den eerstkomenden maandag kermis te
| |
| |
E..... was, en soortgelyke dingen meer onder elkander.
Wat de kermis betrof, die zal, dacht ik by my zelven, weinig te beduiden hebben..... Om kort te zyn, ik kwam te huis in een niet zeer vrolyk humeur. Maar gelyk het somtyds gebeurt, dat na eenen zeer treurigen en regenachtigen dag de lucht zich tegen den avond opklaart; ook zo ging het my hier. Na een half uur in eene straat tegen de witte muuren van een klooster gekeeken te hebben, zonder dat 'er bynaar iemand voorby ging, dan kinderen of vrouwen, die my door hunne schamele kleeding en bloote beenen, het treurig beeld der armoede vertoonden, werd 'er gescheld, en men kwam zeggen dat 'er twee Heeren aan de deur stonden, die vroegen of myn ouders hier gelogeerd waren? - Men liet hen binnen komen, en het waren de Heeren S...... en K...... beide studenten te L...... die dikwerf by myn ouders geweest waren, toen zy een buitengoed niet ver van daar, hadden. - Ik kende deze Heeren niet, maar het waren ten minsten geen jongens met roode ongepoederde hairen, die van helm spraken waarmede zy gebooren waren; ja het waren ten minsten hollandsche jongens die 'er goed uitzagen; en dus waren zy my welkom.
Na verloop van een half uur werd het gesprek vry levendig, ik had 'er een goed aandeel aan:
| |
| |
de jongen Heeren zeiden, dat zy voornemens waren om een reisjen naar B... en N...... te doen: myne moeder verzocht hen, om ten minsten tot den volgenden maandag te blyven om eens met ons op de kermis te wandelen - zy scheenen niet veel lust hierin te hebben - ik voegde myn verzoek hier by, doch dit bleef onbeslist: echter bragten wy den avond zeer vrolyk met elkander door.
Des anderen daags zon 'er eene processie zyn, wy werden by den Heer S...... op de groote markt tegen tien uuren op het dejeunè verzocht, om dezelve aldaar te zien. Wy begaven ons dan in het gezelschap van onze jonge Heeren derwaards, en zagen deze processie: op de markt stonden twee outers, waarvoor de priesters knielden, en voords zingende hunnen weg vervolgden. Ik kon my niet onthouden van hier het groot onderscheid optemerken, dat 'er is tusschen deze luiddruchtige plegtigheid, en den eenvouwigen eerdienst die 'er in onze Kerken plaats heeft. In deze laatste is alle uiterlyke pracht verbannen, en het komt alleen op de zuivere hulde van het hart aan.
Deze, voor ons allen vreemde en nieuwe plegtigheid gaf aanleiding tot onderhoudende gesprekken. In het naar huis gaan ontmoetten wy een neef van Mama, die Officier is, en die buiten E.... een buitenverblyf gehuurd had voor den tyd van
| |
| |
zyn verlof. Deze ontmoeting was ons zeer aangenaam, en hy verzocht ons allen om des middags met hem naar buiten te ryden, het geen aangenomen werd.
Gy ziet, lieve clementina! dat het tooneel waarop ik thands eene hoofdrol begin te speelen een weinig woeliger wordt - nu, dat is zeer goed, want ik begon reeds slaperig te worden; door de eentoonigheid der acteurs. En waarlyk om te slaapen, is het toch de moeite niet waard om zyn geboorte plaats te verlaaten, en naar andere landen te reizen: vergeef my deze kleine uitweiding.
Wy reeden dan des middags in een vry aan zienlyk gezelschap naar het buitenverblyf van onzen neef. Papa en Mama, steegen benevens hunne Dochter en de twee Heeren studenten in den Barouche, daar neef aan den eenen, en zyn' oppasser aan den anderen kant ons te paard verzelden; terwyl eenige groote jachthonden van neef vooruit liepen, en de inwooners der stad onze komst vermelden; die, niet gewoon zynde aan zulk eenen luisterryken stoet, aan de deuren en vengsters stonden, om ons te zien voorby ryden. Daar ik tusschen beide wel van het woelige hou, laghte ik om het gaapen en kyken dezer goede lieden. Eindelyk kwamen wy op het landverblyf, zynde een oud adelyk Kasteel dat groote en ruime vertrekken heeft, en dat aan het einde van den
| |
| |
hof, die geheel in zyn grachten ligt, staat. Alles was my hier geheel nieuw en ik beschouwde alles met nieuwsgierige oogen. De ligging van dit Kasteel is wel een weinig somber, doch echter zeer schoon,. de groote grachten die het zelve omringen met hooge eikenboomen beschaduwd zynde, geeven aan dit verblyf iets plegtigs - en dit behaagde my oneindig meer, dan de doodsche witte muuren te E...... De jonge Heeren waren zeer vrolyk, wy wandelden, wy schertsten en bragten den namiddag zeer aangenaam door. De Heer K...... was vooral zeer vriendelyk tegen my en sprak niet meer om den volgenden dag te vertrekken: integendeel hy bood zich aan om ons morgen in het wandelen op de kermis te E...... te verzellen. Tegen den avond reeden wy weder derwaard, en verlieten elkander zeer voldaan over onzen dag, en met de belofte van ons morgen vroeg weder te zien. Ik bekort een uurtje van myn' slaap om u dezen brief met den post te kunnen zenden. Vaarwel, lieve vriendin, groet uwe moeder van my en geloof my altyd.
Uwe Vriendin
heloise.
|
|