hebt, en het eene denkbeeld het andere doet geboren worden, zoudt gy in uwe gezelschappen met een veel vlugger geest dan nu, iets aardigs weeten te zeggen – en-u, om uw gezelschap behaaglyk maaken: ik ondervindt dit by my zelven, het leezen van een aangenaam boek scherpt de geest op – en laat een aangenaam gevoel na zich.
Het tweede gedeelte van uw brief behaagd my byzonder - en men zou waarlyk naauwlyks gelooven dat dit door den eigen broeder karel geschreeven was. Nu weet ik ten minste hoe de inwooners van Parys leeven, wat zy denken, wat zy doen: ik hou niet van het afgetrokkene staatkundige: maar ik lees echter gaarne iets nieuws uit een vreemd land - en vooral uit een land, waarin onze vrienden en broeders woonen: ik hoor gaarne zoo de eene of andere grootsche trek - als meisjen kan ik zeer weinig tot het geluk of ongeluk van myn vaderland, of tot het lot van Frankryk toe, of af doen.... Maar echter klopt myn geheele hart van waare vaderlands-liefde: als gy my dus het een of ander van dien aart kunt melden, zult gy veel genoegen geeven aan
Uwe zuster
héloise.