Luimige poëzy(1827)–Nicolaas Jeremias Storm van 's-Gravesande– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 168] [p. 168] De gepaarde ezels. ‘Schikt, Ezels! schikt u twee aan twee, En gaat ordentlijk met mij meê.’ Dus sprak de meester tot de knapen, Die dom hem stonden aan te gapen, Toen men uit de ochtendkerk weêr naar de school zou gaan. De lieve jeugd schikt zich aan paren; Een echter bleef alleen nog staan, Dewijl er negen jongens waren. Hij sprak: ‘kom, meester! gaan wij ook nu naast elkaar, Dan gaan wij allen paar aan paar.’ Vorige Volgende