Driemaal vroegste stedenatlas
Van de vroegste systematische atlas van wereldsteden, Civitates orbis terrarum, uitgegeven door Georg Braun (of Bruin, 1541-1622), kanunnik van de kathedraal van Keulen, met platen van de in Mechelen geboren kaarttekenaar en graveur Frans Hogenberg (1535-1590) zag ik drie exemplaren die zich in Maastricht bevinden.
De Stadsbibliotheek Maastricht bezit twee exemplaren met de originele Latijnse tekst, die in goede tot redelijke staat verkeren. Eén exemplaar waarvan de ruim 360 stadsplattegronden met de hand zijn ingekleurd, en één exemplaar van een latere editie van de atlas die niet is ingekleurd. Het eerste exemplaar bestaat uit vijf fraaie goudgestempelde leren banden: dl. I 1593; dl. II ongedateerd; dl. III 1593; dl. IV 1594; dl. V ongedateerd; dl. VI ontbreekt. De ongekleurde versie bestaat uit dl. I 1612; dl. II ongedat.; dl. III 1593; dl. IV 1594; dl. V ongedat.; dl. VI 1618. Enige bladzijden ontbreken. De Universiteitsbibliotheek Maastricht bezit daarentegen een nog ouder exemplaar van deze oudste stedenatlas, een Franstalige editie uit 1575. Ook dit is een niet ingekleurd exemplaar in een beschadigde lederen band, waarop resten van de goudopdruk nog zichtbaar zijn, met enige waterschade aan het boekblok zelf.
De Civitates orbis terrarum, vaak ook kortweg geciteerd als ‘Braun-Hogenberg’, stamt uit de glorietijd van de kartografie. Deze stedenatlas documenteerde ‘de belangrijkste steden van het universum’, in tekst en in beeld. Elke beschreven stad werd geïllustreerd met een grote gravure, een stadsplattegrond in vogelvlucht geplaatst in een min of meer gefantaseerde omgeving en voorzien van wat grafische versieringen. Daarbij komt een pagina of twee stadsbeschrijving, met nadruk op de historie. Braun voorzag de atlas van een inleiding, waarin hij het ontstaan van de stad behandelde, ‘gebouwd als bescherming tegen vijanden en wilde beesten’ en de betekenis van de individuele steden. De teksten bij de platen handelen over de stadsgeschiedenis, lokale heldendaden en plaatselijke merkwaardigheden.
De grote stedenatlas is ‘rijk aan schilderachtige details, maar de versieringen maken een strenge indruk’, schrijft de Britse cartograaf R.A. Skelton in zijn Decorative printed maps of the 15th to 18th centuries (London 1967). Nog steeds van grote interesse zijn de kleine tekeningen van figuren in de lokale klederdracht, die als versiering bij de stadsperspectieven zijn ingetekend. Braun voegde ze overigens voornamelijk toe vanwege de Turken, die van menselijke ‘konterfeitsels’ (afbeeldingen) niet gediend waren, omdat de islam dat verbood. Zij konden de atlas dus niet gebruiken, dacht men, en ook niet voor militaire doeleinden misbruiken. Dit laatste argument woog zwaar: men herinnerde zich de belegering van de keizerlijke hoofdstad Wenen uit 1529 nog maar al te goed!
De productie en ‘marketing’ van een kostbaar product als deze atlas was een