Krispyn filozoof en De belachelijke gevolgen van het dansen ener menuet (anoniem)
(1955)–Simon Stijl– Auteursrechtelijk beschermdDerde toneel
vroomaart, blijhart, godfriet en lodewijk
vroomaart
Zo vroeg al weder thuis, mijn Zoon? Hoe komt dit doch?
blijhart
120[regelnummer]
Omdat ik net van pas het geestelijk bedrog
Vernomen heb. Ja, Vader, 't zal wel net zo wezen,
Als ik van 't eerste ogenblik begon te vrezen.
Daar is alree een grote VierschaarGa naar voetnoot2) aangericht,
Tot kuip-Ga naar voetnoot3) en dweperij dier Geestlijkheid gesticht.
Een Raad, zeer gretig in het pauselijk verdoemen,
En die ik haast een Inquisitie-Raad durf noemen.
Weet dan dat in die Raad voor vast besloten wierd,
Dat vier dier Leraars door Voetséus'Ga naar voetnoot4) geest bestierd,
Mijn Vader, u hier zullen komen censurerenGa naar voetnoot5)!
130[regelnummer]
En om u dit hun recht in volle kracht te leren,
Zo zal men u doen zien een Gottisch Kerkenboek,
| |
[pagina 101]
| |
Zo cud gelijk de weg; dit's niets, houd u maar kloek.
Mijn Vader! 't Zelve boek heb ik ook reeds gevonden.
Daaruit kunt gij hun klaar van even grote zonden
Beschuldigen; ziet hier, hier is dat kostlijk boek.
Na lang doorblaad'ren en een eindeloos gezoek,
Wist ik op 't laatst de straf op 't dansen te ontdekken.
Maar weet, mijn Vader, gij kunt hen ook fraai betrekken.Ga naar voetnoot1)
Ziet hier in 't zelve boek, hier, Vader, op dit blad,
140[regelnummer]
Voor hun dezelve straf, die 't ook voor u bevat.
Zomin gij dansen moogt, en 't nimmermeer moest wagen,
Zomin ook mogen zij hun grote pruiken dragen.
Leest hier: dat zo hun haar, door ongemak of pijn,
Of ook door ouderdom, te dun, te slecht mocht zijn,
Zij hun geleerde kruin verplicht zijn te bedekken
Met een Kalotje. O! 't Zou die verwaande gekken
Veel fraaier staan als hun Paruiken,Ga naar voetnoot2) dunkt mij, als
Zij met hun vies gezicht en scheefgebogen hals,
Berimpeld voorhoofd of meer zulke fijne streken,
150[regelnummer]
Met Zusje Groenkous of Benauwd gezichtje spreken.
Dus, waarde Vader, houd dit boek bij u gereed!
vroomaart
Ja, Zoon, ik ben zeer blij, dat 'k die periodeGa naar voetnoot3) weet.
Ik zal hen wonderwel hier in mijn huis ontvangen.
Ja, ik begin na hunne komst al te verlangen.
Maar 'k hoor reeds bellen! Mooglijk zijn die heren daar.
Welnu, Godfriet?
godfriet
Mijn Heer, daar is die lange Claar,
De meid van Dominee, hoe hiet de vent? Wat mallen!...
Die rare naam wil mij nou niet te binnen vallen;
Ik meen die man met zijn wel drie-els lange dot,
160[regelnummer]
Wiens wijfje dat altijd zo'n platte kerkkapot
Heel fijn om 't kopje heeft,... Wat zel ik nou beginnen?
| |
[pagina 102]
| |
Wacht, wacht maar wat, mijn Heer, het schiet mij al te binnen.
Ik weet het nou al weer, het is die lange meid
Van Pater Schijnvroom, en zij wacht nog na bescheid.Ga naar voetnoot1)
Zij zeit, haar Heer die laat een complimentje maken,
En laat je vragen, of hij jou reisGa naar voetnoot2) over zaken
O van zo'n groot belang, vandaag nog spreken kan.
vroomaart
Ja, Godfriet, ik blijf thuis; zeg aan het meisje dan,
Dat zij terstond haar Heer mijn dienst moet presenteren,
170[regelnummer]
En zeggen dat hij koom, wanneer hij 't kan begeren,
Want dat ik heden hem voor vast verwachten zal.
godfriet
Heel wel, mijn Heer, ik zel het doen, daar gaan ik al.
vroomaart
Nu, Zoon, ik ben gereed, om hen hier af te wachten.
Maar weet gij, Blijhart, wat ik thans zeer goed zou achten?
Dat gij maar uit waart, in die tijd dat zij hier zijn.
Ik zal hen onder 't drinken van een glaasje wijn,
De zotheid van hun doen genoeg voor ogen leggen.
blijhart
Wel, Vader! Zonder veel daarover meer te zeggen,
Dit staat mij ook best aan, want zo ik bij u bleef,
180[regelnummer]
'k Geloof dat ik welhaast hen hier de deur uit dreef,
Want ik verkeer niet gaarn met die pedante Vromen.
Waar zijt gij, Lodewijk? Wilt haastig herwaarts komen:
Geeft mij mijn rotting hier, en ook mijn zijdgeweer.Ga naar voetnoot3)
Koom, haast u wat.
lodewijk
Hier is het al, mijn Heer!
| |
[pagina 103]
| |
blijhart
Ik groet u, Vader! 'k Zal mijn domistiekGa naar voetnoot1) belasten,
Dat hij mij halen koomt, zodra die fijne gasten
Vertrokken zijn.
vroomaart
Zeer wel, mijn Zoon, ik groet u dan,
En ik verwacht met vreugd de Christelijke Ban!Ga naar voetnoot2)
|
|