Refereinenbundel, Anno 1524
(1930)–Jan van Stijevoort– Auteursrecht onbekendCCXL
| |
[pagina 210]
| |
Al macher tvier van minnen blaken
Soe dat die lieflijke blosende caken
Ga naar margenoot+bij een gheraken / daer elc nae wacht
Ende sy dan venus vruchten smaken
10[regelnummer]
Met helzende ermkens met sachter spraken
daer sy om waken / alden nacht
Alsser verweentheijt inden cijs verpacht
blijft die jonst versmacht / daer dat gheschiet
15[regelnummer]
Mer men werpt hem nae / hout manneken lacht
al sijder wel thuijs ghij een woonter niet
Ghij en moecht om gheen jaloirscap dincken
Al saechdj haer lieflike oochskens blincken
in een gheselscap vol melodijen
20[regelnummer]
Daermen mit vruechden mach eten en drincken
Ende tbedstoo inde silueren scalen scincken
al saechdj wat oneffens / ghij moet v lijen
Mer peijst ghi hebt die vruecht met tijen
Daer alle die jonkerkens om staen en vrijen
25[regelnummer]
en sij sal / mij verblijen hoep ick eer lanck Ga naar voetnoot25
Mer wildj om theijlichdom kijuen en strijen
Venus die sal v daer om benyen
en stellen besyen / sonder loon of danck
Al gaetse aen beijde sijen manck
30[regelnummer]
Ghij moet peijsen tis den ouwen ganck
als ghy tgheclanck der vruechden aensiet
Doedj anders soe wordt v al hoeren sanck
Ga naar margenoot+al sydier thuijs ghij en woonter niet Ga naar voetnoot33
Ghij moet horende doof en siende blint syn
35[regelnummer]
Suldj vander ionstigher herten bemint syn
die ghestolen water voer wijn begheren
Ende in behentheden alsoe ghesint sijn
Dat thuijxken moet teghen den wint sijn
daermese mit scanden sou brenghen ter meeren
| |
[pagina 211]
| |
40[regelnummer]
Craeckse quaij noijtgens / proift vander peere
Die hongherighe en mach gheen spys ontberen
ghy moecht v gheneren als ander ghesellen
Mer wildj de weert maken / boffen en sweren
Oft huer in enigher manieren deren
45[regelnummer]
sij sal u twe sweren / van achter stellen
Of wildj haer mit enigher blaemten quellen
Sy sal v leren een eyken pellen
dat woordeken spelen sal verdriet
En dan salmer achter rugghe vertellen
50[regelnummer]
al syder thuys ghy een woonter niet
Prinche
Die verweentheyt daer ick of coute Ga naar voetnoot51
Soe menighen ruyter ter werlt teghen heeft
Die af ghesoden is mit groynen houte
datse den roock in dafterhauene gheslegen heeft Ga naar voetnoot54
|
|