Refereinenbundel, Anno 1524

[p. 172]

Refereijne CCXVIII
Van al uwer gracien almoeghende heere

O grootheijt O vroetheijt / noijt suetheijt soe suet
warachtich / crachtich / almachtich / vadere
Wiens gracie / confortacie / solacie / duet
dij sinnen / van binnen / dij minnen / alle gadere ⁴
Dijn woort / gehoort / confoort / den vadere
der minlyker / vrinlyker / onuerwinlyker / moedere
In haer / eerbaer / claer / lichaem als ontladere
dalende / verhalende / betalende als ons broedere
Lof myn behoedere / v danck ick seere
van al uwer gracien almoeghende heere

O diere saphire riuiere grondeloos
wiens ermen / verwermen / die kermen / in sneuene ¹²
Bij dij / sijn wij / nu vrij / ende wondeloos
ghewrocht / ontknocht / ghebrocht / wt beuene
⁺Wij bloode / wt node / van dode / ten leuene
van lyden / van stryden / te verblyden / gheraect
Voer cranchede / en onlede / vrede / te gheuene
tis recht / ic slecht / als knecht / die lof maeckt
Myn siel die dit smaect / looft v ommermeere
van al uwer gracien almoghende heere

O iesus cristus aldus soe gruet ick dij
beware / verclare / spare / der cleene
Ghij vermuecht / duecht / vruecht / dus versuet ic mij
want dyn / fyn / is myn / ontfermen allene
Lof dan / god en man / die ons gan / ghemeene
dyn ryke / sonder wyke / alst blijcke ghesinlic
Sterckt / werckt / verulerct / mit gracien reene
myn leeke weeke die dij smeke soe minlick

4 de v van van verb. uit eene onvolm. e

12 de r van kermen boven het woord bijgeschreven.

+ Fol. 299^v (ii^c xc^v)

[p. 173]

 

Lof onuerwinlick / ick tot v keere

30

van al uwer gracien almoghende heere

 

 

 

Prinche

 

 

 

Vol claerheden/vol waerheden/myn swaerheden/vergeeft ³¹

 

my onbesneden / wilt heden / beureden van quade

 

Myn sonden / wonden / oorconden / dat therte beeft

 

behoet my / voet mij / doet my / uwe ghenade

35

Mit mynre zielen rade ic danc segghen leere

 

van al uwer gracien almoghende heere

31 het eerste gedeelte der h in waerheden verb. uit eene onvolm. e