Refereinenbundel, Anno 1524
(1930)–Jan van Stijevoort– Auteursrecht onbekend
[pagina 104]
| |
[pagina 105]
| |
Reffereijne CLXXXIV
| |
[pagina 106]
| |
Mer lilions om dat sij sachter van seeden sijn
worden vanden ghierighe ingel verheuen
30[regelnummer]
Sy en gedencken niet hoe choro ende abiro tleuen
lieten haestigher doot
Noch hoe theer van sennacherib quam in sneuen
Daer hondert ende lxxxm menschen bleuen
in assirien cleijn en groot
35[regelnummer]
Sulc danst voer tgulden calf openbaerlic bloot
sacrilegi die opten kerf van iudas keruen
Sulc vercofte tsacrament gelijc die backer tbroot
waer gheen god en moestemen niet steruen
Al es die rijke vrecke in sduuels net
40[regelnummer]
tvolc arbeijt nochtans om te vuullen haer kisten Ga naar voetnoot40
Al was woeker verboden in doude wet
Sij sijn nu dusentweruen meer besmet
die ghetelt willen sijn als Cortilibetisten
Sulc vint oec om bedrieghen dusentich listen
45[regelnummer]
Ga naar margenoot+en die priesters sellen schier ghehuwet schijnen
Waert dat die vrouwen mer eenen slotel en wisten
Haer dochteren dat sij van alle weluaert misten
die mans begheren oec als Dauid veel concubijnen
Niement en vreest die salicheijt der philistijnen
50[regelnummer]
dalder rijckste discorden
Men vreest dinghels zweert niet alderstercster van limijnen
Dat Dauids volc dede ter doot verdwijnen
om dat sij god stoorden
Men rooft sonder vrese van suijden tot noorden
55[regelnummer]
sij en achten tverlies niet der hemelscher eruen Ga naar voetnoot55
Men soude trijck volc op haer bedde vermoorden
waerde gheen god en moestmen niet steruen
Prinche
Almechtich prinche en coopman alleene
noijt coopman soe duerbaren coop en cochte
| |
[pagina 107]
| |
60[regelnummer]
V dierbaer vleijsch doergeeselt totten beene
V heijlich bloit voer ons ghestort ghemeene
onmenschelijker doot noijt sijn en mochte
Noyt ijemant sulcke liefde of caritate en wrochte
enghelen noch menschen en constens ghegronden
65[regelnummer]
Wt cracht / sviants macht tonder brochte
Soe Eleazar steruende den oliphant gheraechte
vrij willich af dwaende al smenschen sonden
Och hoe luttel ghedencken wy dyn heijlige wonden
nae twerdich betamen
70[regelnummer]
Ga naar margenoot+Religiosen syn nu meest onreyn beuonden
Ick weetet wel nae myn vermonden
sulc mocht hem scamen
Die broeder brenct nu syn suster in blamen
loestuters telioirleckers officien verweruen
75[regelnummer]
Het kint sou vader en moeder bescamen
en waerder gheen god / en moestmen niet steruen
|
|