Refereinenbundel, Anno 1524 (1930)

Refereinenbundel, Anno 1524

(1930)–Jan van Stijevoort– rechtenstatus

Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende


Een ander refereijn XCVII Doer liefde en ootmoet gcreech de mensche genade O suetste fonteijne wysheyt onmetelick Ga naar voetnoot1 my dorst te suyken v borsten secretelic om tondersuecken mit scriftueren eendrachtich Waer doer die menschen synde verghetelick 5[regelnummer] Ga naar margenoot+ende ghesondicht hebbende by wille wetelick eerst verwerf ghenade aen gode aelmachtich Want noyt mensche hoe wys oft hoe voerdachtich en mochtse verdienen ter wterster noot Dus dan de sake in god warachtich 10[regelnummer] was sijn goetheijt melijen en liefde groot En in die creatuere soe wy vinden bloot der maecht marien oemoet losten ons van quade Soe mach ic concluderen vast sonder stoot mitter scriftueren bewijs mits goeden rade 15[regelnummer] Doer liefde en ootmoet creech die mensche genade Dinghelen des hemels vielen beneden om datse sonde wt haers selfs quaetheyt deden dies hen god laet verhart in swaren ghetruere
[pagina 190]
Mer dat den mensche ha ouertreden 20[regelnummer] dat was doer crancheyt en sviants seden die hem tempteerde op deerste ure En want hy smenschen siele sciep nae syn figure soe ontfermde hem des menschen die in sonden was En quam aen nemen die menschelike nature Ga naar voetnoot24 25[regelnummer] doer dootmoedichste maecht die oyt vonden was Niet dat hy daer toe enichsins verbonden was mer liefde dwonck hem en smenschen scade Die ouer den mensche tot dien stonden was dus voer alle wyse die des slaen gade 30[regelnummer] Doer liefde en ootmoet creech de mensche genade Ga naar margenoot+Doer ootmoet segick creech de mensche gracie want als god wou om smenschen confortacie senden sijnen soone soemen ons ghewaecht Soe betaemdet wel dat die incarnacie 35[regelnummer] soude gheschieden sonder langher arguacie doer die suuerste ootmoedichste maecht O diepe ootmoedicheyt die gode behaecht waer doer god mits liefde wou mensche wesen Ga naar voetnoot38 Die heere knecht / dies myn hert is versaecht 40[regelnummer] ontsterfelyck synde heeft geknocht de pesen Des doots / om den mensche mits desen te lossen en trecken van sviants sade Soe wilt alle verhalen dwoort voer gelesen en oeck aen mercken als ghy hebt de stade 45[regelnummer] Doer liefde en ootmoet creech de mensche genade Die duere des doots quam doer houerdije soe behoordet wel ter andere sye dat die duere des leuens quam doer ootmoet En want naest cristo dootmoet der maecht marije 50[regelnummer] ghinck bouen al in allen tijen
[pagina 191]
dies sach god doomoet van syn dienersse vroet Bernardus seyt dat duer ootmoedicheyt goet heeft bouen huer reynicheyt goods toren geslicht Want en hae sy niet geweest ootmoedich en soet 55[regelnummer] die heylighe geest en ha haer niet verlicht En hae die geest goods huer daer toe niet gesticht soe en ha sy god niet ontfaen vroech noch spade Soe denckic altyt soe ic v hebbe bericht Ga naar margenoot+want ick ooc int water der gracien bade 60[regelnummer] Doer liefde en ootmoet creech de mensche genade Prinche Prince vander goutbloemen present als v mijn intencie wel wordt bekent ghy sult myn conclusie helpen bescermen Smaect toch myn redene knout elc argument 65[regelnummer] hoe dat doer ootmoet en lefde excellent god heeft hem ouer den mensche willen ontfermen Al eest dat duer troepen en kermen van doude vaders en propheten generalick Die inde duysterheyt moysten swermen 70[regelnummer] god mocht hem te meer spoeden specialick Ga naar voetnoot70 Al seydijer teghen myn redene verhaelick Ga naar voetnoot71 Al ist dat ic ander causen niet en versmade daer macher noch meer syn mer principalic Doer liefde en ootmoet creech de mensche ghenade	voetnoot1 Vóór is, in den titel, de eerste t van ootmoet boven den regel bijgeschr. margenoot+ Fol. 120^v (cxii^v) voetnoot24 de eerste e van nemen ten deele gemaakt met het derde staafje der voorafgaande m (nu n) margenoot+ Fol. 121 (cxiii) voetnoot38 de w van wou verb. uit u margenoot+ Fol. 121^v (cxiii^v) voetnoot70 Na regel 70 staat, in marg. l. Al ist dat ic ander causen en niet en versmade in marg. r., welke beide gedeelten doorgehaald zijn met eene streep, die tusschen r. 71 en 72 heenloopt. voetnoot71 Na r. 71 staat, in marg. l. Al ist dat ic ander cau \|\|\|\| sen niet en versmade met, volgende op dit laatste woord, eene tusschen r. 71 en 73 doorloopende streep.

Vorige Volgende