Passi, Paesch, en Pinxter gezangen
(1740)–Johannes Stichter– AuteursrechtvrijStem: Zoo lang is 't Muysje vry.
BEdroefde Magdaleen,
Hoe maakt gy zulk geween?
Heeft den Heere niet geseyt
Dat hy zal weer opstaan?
Den derden dag uytbeyt,
Die is nog niet vergaan.
Zoud' ik niet zijn bedroeft
Daar mijn Ziel troost behoeft?
Mijn vreugt die is gedaan,
Dat ik hem hier niet vint,
| |
[pagina 12]
| |
Wat lijden staat my aan?
Ach lief! zoo zeer bemint.
Al is hy zoo vermoort,
Zoo schandelijk gedoot,
Schriftuur heeft dat geseyt,
Het moest zoo zijn gedaan:
Den derden dag uyt beyt,
Gy zult hem haast zien staan.
Wy komen met ons drien
Om in het Graf te zien,
En onsen dienst te doen
Aan't zuyver Lichaam teer:
Maar nu in dit zaysoen
Vinden wy hem niet meer.
Hy is victorieus
Verreesen glorieus,
Gelijk hy heeft geseyt,
Zult gy hem haast zien staan,
Den derden dat uyt beyt,
Gy zult nog troost ontfaan.
Zegt my dog Hof-man fijn
Waar is de Liefste mijn?
Of waar is hy geleyt?
Ik bid maak ons dit vroet;
Ay! geeft ons dog bescheyt,
Of wijst hem ons met spoet.
Maria, sprak den Heer,
En zy ter aarden neer:
Rabboni Meester zoet,
Zoo zeyd' zy, ons tot leer:
Valt Iesus ook te voet,
En geeft uw God ook eer.
|
|