Passi, Paesch, en Pinxter gezangen
(1720)–Johannes Stichter– AuteursrechtvrijNevens de vyfthien mysterien van het Roosen-kransje mitsgaders stichtelijke wereltsche liedekens
Stemme: Ay schoone Nimph.
AEnsiet ô sondig mensch u Godt en Konink,
Komt in dit jammer dal,
Verlaet sijn heerlijkheyt en ’s vaders wooning,
Beweegt door Adams val:
Sijn glory is bedekt met bloet en wonden,
In plaats van ’s Hemels gulden Troon,
Omringt sijn hooft een doorne kroon,
Om uwe sonden.
Verschrikt ag Elementen, en wilt treuren,
Hemel en aerde beeft,
Ag goede Godt wat sie ik hier gebeuren!
Bedroeft u al wat leeft:
Ik sie mijn Godt ontblooten van zijn kleeden,
O ziel! ô ziel! ô dit doet gy!
Wat siet Jesus bedrukt op my,
Vol pijnlijkheden.
Ras opent u ô Aerd en helsche gronden,
Vernielt haer wreede magt,
Want siet zy hebben hem geboeyt gebonden,
Aen een calom gebragt,
Daer zy hem na veel smadelijcke woorden,
| |
[pagina 9]
| |
Met instrumenten wreedt en fel,
Sijn heylige hooft, ja vleys en vel,
Geheel door-boorden.
O wreede herten! hert als diamanten,
O tijgerlijk gebroet,
Zy hacken, kerven ’t vleys aen alle kanten,
Als barbaren verwoet,
Haer wreetheyt schijnt noch meer en meer te groeyen,
Maer ’t Lam zijn mont niet open doet,
Og jammer siet zijn edel bloet,
Als beecken vloeyen.
O goede Jesu, Herder vol genaden,
Verbryzelt ook mijn hert,
Op dat mijn ziel mag zuyveren en baden,
Door u bloet, pijn en smert,
Wilt u vijf Wonden in mijn herte prenten,
Op dat ik los ontbonden vry,
Van vuyle smert en sonden zy,
Door uw tormenten.
|
|