Oude ende nieuwe geestelyke liedekens, op de heylige dagen van het geheele jaer(1724)–Johannes Stichter– Auteursrechtvrij Vorige Volgende VII. Psalm. MYn Heer! mijn God! verhoort De stem van mijn gebeden, Om het waeragtig woort Van uw' regtvaerdigheden. 2. Ey wilt tog met uw knegt Geen scherrip Oordeel houwen; Want wie soud' voor uw regt Sig konnen suyver schouwen. 3. Althans mijn arme Ziel, Vervolgt van mijn vyanden, In d' aerde laeg verviel, Gekluystert met veel banden. 4. Gelijk een lijk gestelt In duyster, als verwesen; Dies schrik mijn heeft beknelt, En d' bange Geest doen vreesen. 5. Ik dagt om d' oude tijd, [pagina 78] [p. 78] En al uw' wond're werken: Ik ging met aller vlijt Op al uw'daden merken. 6. Ik hebb' Heer! uytgestrekt Mijn handen, naer uw' zegen: Mijn Ziel haer tot u trekt Als dorstig Landt na regen. 7. Verhoort mijn metter spoet, Verhoort mijn klagtig weenen: Ik voel mijn kragt en moet, En geest by na verdweenen. 8. Wilt tog uw' aensigt, Heer! Van my niet stuurs afwenden: Of anders dael ik neer, Versmagt in all' ellenden. 9. Geeft God! geeft dat ik dra Eens na mijn hoop mag hooren, Dat mijn uw stem gena, Barmhertig leyt te vooren. 10. Maekt my bekent de paen, De welk ik moet bereden, Want ik mijn Ziel voortaen Wil tot uw' dienst besteden. 11. Mijn toevlugt! stelt my vry Van die mijn druk verlengen: Mijn Heer! mijn God zijt gy, Leert mijn uw' will' volbrengen. 12. 'k Sal door uw' goet beleyt Op 't regte spoor geraken: En uw' barmhertigheyt Heer, sal mijn levend' maken. 13. Voor druk, en bang geween Sult gy mijn Ziel bevrijden, Met ondergang der geen, Die mijn op 't nauwst bestrijden. 14. Wilt met doods ongeval Mijn Ziele quellers knellen: Want ik mijn heel end' al Voorts tot u dienst ga stellen. EYNDE. Vorige Volgende