Oude ende nieuwe lof-zangen, die gemeenlyk gezongen worden op de geboorte ons heeren Jesu Christi, van kers-nagt, tot Maria Ligtmisse toe
(1740)–Johannes Stichter– AuteursrechtvrijStemme: Courant simples.IN 't midden van dees stille nagt,
Wy zongen loofden God, en hielen wagt,
Amaril stiet, trok zoetjens aan mijn mou,
Zag een groot ligt, wist niet wat 't wesen zou.
Wy zweegen stil, waren bevreest,
| |
[pagina 89]
| |
Hoorden een bly geschal, het was 'er Feest;
Een Engel met een vriendelijke stem,
Zey: Harderkens spoeyt u na Bethlehem.
Wy liepen, yder riep zijn maat:
Elk dagt dat hy daar zijn zou veel te laat:
Wy vonden daar 't zoet Goddelijke Kint,
't Ley op het hooy en strooy, in kouw en wint.
De Maagt knielde voor 't Kintje neer,
Den Os en Ezel verwarmden haar Heer:
Ach! daar en waar geen gerijf in den stal,
Dan een kleyn lampje, en dat was het al.
O daar en was geen vuur nog schouw!
Nogtans soo scheen't ons hart verbranden zou:
Wy wierden met vreugt vervult altemaal,
Het stalleken was een Hemelsche Zaal.
En zouden ons hutjens van't velt,
Wel neffens 't stalleken hebben gestelt:
Gods Moeder zey, Harderkens blijft in vree,
En brengt morgen al uw gebuurkens mee.
|
|