Oude ende nieuwe lof-sangen, die gemeenlijk gesongen worden op de geboorte ons heeren Jesu Christi, van kers-nagt, tot Maria Ligtmisse toe
(1718)–Johannes Stichter– AuteursrechtvrijStemme: Wel Jan wat. &c.KOmt al te samen naer den stal,
Daer leyt den grooten al,
Daer leyt den grooten al,
In doekxkens teer gewonden,
In de kribb’ op wat Hooy en Strooy,
En beweent onse groote sonden;
Sus sus Heer, Sus sus Heer,
Hout op, hout op, en krijt niet meer.
Hy daelt uyt zijnen hoogen throon,
| |
[pagina 13]
| |
En neemt by ons de woon,
En neemt by ons de woon,
In groot ellendigheden:
In een’ arm’ out vervallen kooy,
Siet hy heeft in zijn teer leden:
Sus sus Heer, Sus sus Heer,
Houd op, houd op, en krijt niet meer.
MARIA kust haer lieve Kind,
Dat zy in Doekxkens wind,
Dat zy in Doekxkens wind;
Vol Moederlijke minne:
d’Engels singen in het aertsche dal:
Vree de Menschen van goeden wille:
Sus sus Heer, Sus sus Heer,
Houd op, houd op, en krijt niet meer.
Lof moet daer zijn tot alle tijd,
Het Kind gebenedyt, Het Kind gebenedyt,
Den Koning nieuw gebooren:
Hy verlost ons van d’Helsche pijn,
Sonder hem waren wy verlooren,
Sus sus Heer, Sus sus Heer,
Houd op, houd op, en kryt niet meer.
|
|